Stoffen en Bindingen - Les 3

Moleculaire stoffen
  • Molecuaire stoffen hebben atoombindingen
  • =>binding IN het molecuul
  • => delen van elektronenpaar

  • Elektronen zitten 'vast' (worden door atomen gedeeld)
1 / 15
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Moleculaire stoffen
  • Molecuaire stoffen hebben atoombindingen
  • =>binding IN het molecuul
  • => delen van elektronenpaar

  • Elektronen zitten 'vast' (worden door atomen gedeeld)

Slide 1 - Slide

gewone atoom binding
Tussen atomen 

  • Atomen trekken even hard aan elektronen
  • Elektronen paar bevindt zich in het midden
Polaire atoom binding
Bijvoorbeeld tussen H - O & H - N

  • Ene atoom trekt harder aan de elektronen
  • Elektronen bevinden zich dichter naar 1 atoomsoort

Slide 2 - Slide

Moleculaire stoffen






Molecuulbinding tussen moleculen
  • Vanderwaalsbinding
  • Waterstofbruggen (O-H & N-H)

Slide 3 - Slide

Oefenvragen!!

Slide 4 - Slide

Bij welke groep stoffen spreken we van polaire of apolaire atoombindingen?
A
Zouten
B
Moleculaire stoffen
C
Metalen
D
Edelgassen

Slide 5 - Quiz

De atoombinding tussen een Cl en een H atoom (HCl) is polair, want:
A
Het H atoom heeft zijn elektronen afgestaan aan het Cl atoom
B
Beide zijn + geladen, want ze hebben e- in de binding zitten
C
Het Cl atoom trekt harder aan elektronen dan H

Slide 6 - Quiz

Welke bindingstype(n) wordt/worden verbroken als vloeibaar broom,
verdampt?
Br2(l)
A
atoom binding
B
atoombinding en VanderWaalsbinding
C
VanderWaalsbinding
D
Geen binding

Slide 7 - Quiz

Welke binding wordt verbroken wanneer je vast koperbromide oplost in water?
A
VanderWaalsbinding
B
Atoombinding
C
Metaalbinding
D
Ionbinding

Slide 8 - Quiz

Waterstofbruggen ontstaan bij moleculen met een ... groep
A
OH en CN
B
NH en CH
C
CH en OH
D
OH en NH

Slide 9 - Quiz

In welke afbeelding
is de waterstofbrug
op de juiste manier getekend?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 10 - Quiz

In welke van de volgende stoffen komen tussen de moleculen waterstofbruggen voor?
A
CH3OH
B
CH3Cl
C
CH3NH2
D
N2

Slide 11 - Quiz

Rangschrik de volgende stoffen op kookpunt:
(slepen)
Kaliumoxide
Chloor
Butaan-1-ol
Butaan

Slide 12 - Drag question


Welke hydratatie zie je hiernaast?
A
Hydratatie van een positief ion
B
Hydratatie van een negatief ion

Slide 13 - Quiz

Een zeepmolecuul bestaat uit:
A
Een polaire kop en apolaire staart
B
Een apolaire kop en een polaire staart

Slide 14 - Quiz

Tijd voor vragen
  • Zijn er specifieke vragen over Hst 5?

Slide 15 - Slide