du oder Sie?

1 / 12
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Vertaal het woord "jij"
A
du
B
Sie
C
er
D
es

Slide 2 - Quiz

Wat is het woord "u" in het Duits?
A
sie
B
Sie
C
es
D
du

Slide 3 - Quiz

Dienstag, den 23. Januar   3Ka
  • nieuw bolletjespapier Kapitel 3


  • Grammatik: du/Sie


  • Selbständig: bolletjespapier af tm 3.3

Slide 4 - Slide

Was ist das?

duzen

Siezen

Slide 5 - Slide

In Nederland zeg je...

"jij" tegen:

"u" tegen:

Slide 6 - Slide

In Duitsland zeg je...

"du" tegen:    ouders, familieleden

                            kinderen van je eigen leeftijd

                            vrienden, goede kennissen


"Sie" tegen:  mensen die je niet kent, ouder dan 16

                           personen die in een organisatie boven je staan

Slide 7 - Slide

Wat zeg je tegen je leraar?
A
du
B
Sie

Slide 8 - Quiz

Wat zeg je tegen je vader?
A
du
B
Sie

Slide 9 - Quiz

Wat zeg je tegen de beste vriend van je broer (14 jaar)?
A
du
B
Sie

Slide 10 - Quiz

Wat zeg je tegen je oma?
A
du
B
Sie

Slide 11 - Quiz

Wat heb je geleerd?

Slide 12 - Slide