This lesson contains 19 slides, with interactive quiz and text slides.
Items in this lesson
BS4: Evolutie in populaties
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
4.4.1 Je kunt uitleggen hoe allelen in een populatie overerven.
Slide 2 - Slide
Begrippen
'Soort'vs. 'Populatie'
gene flow
Allelfrequentie - wet v. Hardy-Weinberg (Binas 93D3)
Seksuele selectie
Genetic Drift
Slide 3 - Slide
Definities
Soort = organismen die op natuurlijke wijze onderling vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen. (bijv. honden)
Hoe zit het met de lijger?
Slide 4 - Slide
Definities
Populatie = Alle individuen van een soort die in een bepaald gebied leven en onderling voortpanten
Genenpool is alle verschillende genen die voorkomen in een populatie
Gene flow = (incidentele) uitwisseling van genen tussen populaties
Slide 5 - Slide
Stel dat....
- Populaties volledig gescheiden zijn
- Ze groot genoeg zijn
- Er geen evolutie optreedt (allelen hebben dus geen specifiek voordeel)
Dan blijkt dat de allelfrequenties in populaties constant blijven
(voorbeeld bij mensen is oogkleur of bloedgroep)
Slide 6 - Slide
Wet van Hardy-Weinberg (equilibrium)
Allelfrequentie = getal tussen 0 en 1 dat aangeeft hoe vaak bijv. het dominante allel p (Grijs) voorkomt
Slide 7 - Slide
Wet van Hardy-Weinberg (equilibrium)
Allelfrequentie = getal tussen 0 en 1 dat aangeeft hoe vaak bijv. het dominante allel p (Grijs) voorkomt
Als p = 0,6 wat is dan q?
p+q=1
q = 0,4.
hoeveel (%) witte katten zijn er dan?
Slide 8 - Slide
Uitwerking
Als p = 0,6 hoeveel (%) witte katten zijn er dan?
Slide 9 - Slide
Wet van Hardy-Weinberg
Dit kunnen we ook andersom gebruiken:
Stel dat 40% van de katten een grijze vacht heeft, wat is dan de frequentie van allel b?
Regel -> gebruik recessieve fenotype, want dat is gelijk aan q2 genotype.
Slide 10 - Slide
Uitwerking
Stel dat 40% van de katten een grijze vacht
heeft, wat is dan de frequentie van allel b?
Slide 11 - Slide
Wet van Hardy-Weinberg
Hardy-Weinberg evenwicht gaat alleen op als er geen processen/ gebeurtenissen zijn die allelfrequenties beïnvloeden.
In de praktijk gebeurt vaak wel.
Specifieke richting ->Evolutie
Door toeval ->Genetic Drift
Slide 12 - Slide
Evolutie
Mutaties zorgen voor nieuwe varianten van genen, vooral als deze dominant zijn zal snel worden geselecteerd op het positieve/nadelige effect.
Waarom vooral bij dominante allelen?
Slide 13 - Slide
Evolutie
Als een eigenschap voordeel oplevert voor overlevingskans, zorgt natuurlijke selectie voor survival of the fittest
In sommige gevallen levert een eigenschap alleen voordeel op voor de voortplantingskans, dan spreken we van seksuele selectie
Slide 14 - Slide
Evolutie
Micro- binnen soort (bijv. berkenspanner)
Macro-
ontstaan nieuwe soorten
Co-
Als organismen met elkaar mee evolueren. Bijv. giftigheid bij planten en tolerantie bij rupsen.
Slide 15 - Slide
Genetic drift
- Puur toevalsproces:
Afzondering van een kleine sub-populatie die genetisch verschilt ten opzichte van de oorspronkelijke populatie (Founder-effect: vb. migratie ; Flessenhalseffect: rest van populatie sterft door bijv. natuurramp)
De sub-populatie groeit uit
Slide 16 - Slide
Wanneer heeft Genetic drift het grootste effect?
A
Als van een populatie van 500 individuen er 50 overleven na een ramp
B
Als van een populatie van 50 individuen er 5 overleven na een ramp
Slide 17 - Quiz
Veranderen allelfrequenties
Veranderende allelfrequentiesdoor:
- Evolutie (gedreven door natuurlijke/seksuele selectie)
- Genetic Drift (willekeurig, hoe kleiner de afgezonderde populatie, hoe groter het effect)