5vsptl1 week 2 lunes 08 de enero

¡Feliz Navidad y feliz Año Nuevo!
1 / 27
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

¡Feliz Navidad y feliz Año Nuevo!

Slide 1 - Slide

Programa de hoy

-  Hablar
-Woordvolgorde 
- Tarea de escritura
- Vocabulario C

Slide 2 - Slide

Los objetivos de esta clase:

1. Al final de esta clase  sabes mejor las reglas  cómo escribir frases en español;

Aan het einde van deze les weet je beter hoe je zinnen moet schrijven in het Spaans.



(De doelen voor deze les...)

Slide 3 - Slide

Pregunta a tu compañero/a en español/vraag aan je klasgenoot in het Spaans

Wat heb je deze vakantie gedaan?
Antwoord in minimaal 3 hele zinnen
Después: verander van rol / cambia de papel
timer
3:00

Slide 4 - Slide

Wat heb je gedaan
in de kerstvakantie? En español

Slide 5 - Mind map

Wat voor woorden zijn dit:
simpático - aburrido - grande - famoso

Slide 6 - Open question

Wat voor woorden zijn dit:
chico - amiga - casa - supermercado

Slide 7 - Open question

Wat voor woorden zijn dit:
ser - comer - hablar - vivir

Slide 8 - Open question

zelfstandig naamwoorden 
dingen, personen
casa, plátano, manzana, amiga, Rosa, Maria
Werkwoorden
acties
ser, comer, vivir, hablar
Bijvoeglijke naamwoorden
eigenschappen van dingen, personen
simpática, inteligente
bijwoorden
de manier hoe iemand/iets doet
rápidamente, normalmente
lidwoorden
el las los la un unas unos 

Slide 9 - Slide

In welke zin is de woordvolgorde ONJUIST?
A
No he comprado agua.
B
¿Has vendido tú bicicleta?
C
Hemos tenido 6 semanas de vacaciones.
D
He no comido pizza.

Slide 10 - Quiz

Wat is de juiste woordvolgorde van de toekomende tijd?
A
ir + a + hele werkwoord (voy a comer)
B
ir + hele werkwoord (voy comer)
C
ir + werkwoord vervoegen (voy como)

Slide 11 - Quiz

Wat is waar? In een Spaanse zin...
A
komt de plaatsbepaling voor de tijdsbepaling
B
verandert de volgorde als je een vraagzin maakt
C
is de woordvolgorde niet flexibel
D
staan alle werkwoorden bij elkaar

Slide 12 - Quiz

Woordvolgorde in het Spaans
- Iedere zin heeft een vervoegd werkwoord
- Alle werkwoorden van de zin staan bij elkaar
In welke tijden staan de volgende zinnen?
  • Como.
  • He comido arroz con leche.
  • Mañana, con mis amigos, voy a comer un bocadillo en el parque.

Slide 13 - Slide

Hoe maak je een goede zin?
Onderwerp +  werkwoord(en) + hoe, waar, wanneer, wat, etc.
Yo + como + un postre
Rosa + habla + rapidamente
El gato+ es + bonito

Slide 14 - Slide

¿Cómo escribir frases en español?
Om Spaanse zinnen op de goede manier te schrijven, hou je rekening met de onderstaande vragen 

  1. Staan alle werkwoorden bij elkaar?
  2. Is per zin 1 werkwoord vervoegd? (klinkerwisseling werkwoorden Teams!)
  3. Staat de ontkenning vóór het vervoegde werkwoord?
  4. Staat het belangrijkste werkwoord in de juiste tijd? (dus tegenwoordige tijd, toekomende tijd, etc.)
  5. Staat dat werkwoord goed vervoegd bij de juiste persoonsvorm? ; yo soy, ellos hablan etc
  6. Staat de tijdsaanduiding* vóór of achteraan de zin?  (gisteren, vanochtend, in 1898, om half drie)
  7. Staat de plaatsbepaling** vóór of achteraan de zin? (hier/daar, in Madrid, bij de Kwakel, boven, achter)
  8. Zijn de bijvoeglijk-,bezittelijk voornaamwoord en lidwoord aan het zelfstandig naamwoord aangepast? vb. : Un libro rojo; Nuestra casa roja.
  9. Hebben de vraagwoorden accenten?  é , í, á ó, ú ?;  Denk ook aan de ¿? en de ¡!
  10. Heb je voor de bijzin de bovenstaande regels opnieuw toegepast?

Stappen om Spaanse zinnen te schrijven

Slide 15 - Slide

1. Wat is er fout aan deze zin?
2. Wat moet het dan wel zijn?

Las pizarras son rojos.

Slide 16 - Mind map

Maak deze zin ontkennend:

Los alumnos hablan sobre las tareas en el libro

Slide 17 - Open question

Plaats de woorden in de juiste volgorde:

actor - famoso - es - el - muy

Slide 18 - Open question

Plaats de woorden in de juiste volgorde:

juega - hoy - Maradona - fútbol - al

Slide 19 - Open question

Plaats de woorden in de juiste volgorde:
madre - come - mi - pasta - la - rapidamente

Slide 20 - Open question

Maak een goedlopende zin met 3 tot 5 woorden:
amiga - inteligente - come - chica - la - vive - habla - pizza - francés - bien - normalmente - es - mucha

Slide 21 - Open question

Wat heb je in de vakantie gedaan?
Maak een zin met 4 tot 6 woorden

Slide 22 - Open question

Wat doe je vandaag?
Maak een zin met 4 tot 6 woorden

Slide 23 - Open question


1. De jurk en de tas zijn mooi.
2. Ik ga winkelen in de hoofdstad van Nederland.
3. Wij maken vandaag een wandeling naar het bos.
4. Ik hou niet van dure dingen. 
5. Hoe laat is het? Het is vijf voor negen 's morgens.
6. Het is een reclame voor de modeshow.

Wandelen: dar un paseo
Zinnen schrijven
Schrijf je zinnen zelf!
Con un diccionario
Op een blaadje / schrift

Slide 24 - Slide

1. De jurk en de tas zijn mooi.     
El vestido y el bolso son bonitos.
2. Ik ga winkelen in de hoofdstad van Nederland. 
Voy a ir de compras en la capital de Holanda.
3. Wij maken vandaag een wandeling naar het bos.
Hoy damos un paseo al bosque
4. Ik hou niet van dure dingen.     
No me gustan las cosas caras.
5. Hoe laat is het? Het is vijf voor negen 's morgens.    
¿Qué hora es? Son las nueve menos cinco de la mañana.
6.Het is een reclame voor de modeshow.   
Es un anuncio para la pasarela.
Zinnen schrijven, antwoorden

Slide 25 - Slide

Tarea de escritura
De opdracht: 
Schrijf een korte brief aan een vriend(in) waarin je vertelt hoe jouw dag eruit ziet. 
Vertel wat je 's morgens, 's middags en 's avonds doet. Vermeld de tijdstippen erbij.  A las siete... 
Benoem ook een activiteit die je met je vrienden doet. Vergeet niet de werkwoorden te vervoegen.

Gebruik geen google translate. Dit voorkom je door korte zinnen te
schrijven. Ook maak je gebruik van de woordenschat uit de woordenlijst.

Inleveren:
Je levert de opdracht deze les in (dit is huiswerk voor de volgende les).
Je krijgt geen cijfer, het is om te oefenen.





Querido/querida (naam): 
¿Cómo estás? Yo muy bien.
...................................................
...................................................
...................................................

Un saludo,
(naam)

Slide 26 - Slide

Vocabulario
Quizlet live
Capítulo 2, vocabulario C
https://quizlet.com/762826666/live?type=classic

Slide 27 - Slide