This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Uitleg vaste tekststructuren.
Aan de slag
timer
5:00
Slide 1 - Slide
Doel van de les
Je kent zeven verschillende tekststructuren.
Je kunt deze herkennen in verschillende teksten.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Functie van de titel: de lezer nieuwsgierig maken en/of het onderwerp van de tekst noemen
Functie inleiding: de lezer nieuwsgierig maken en onderwerp. Dat kan op de volgende vier manieren:
Het onderwerp aankondigen (= vertellen waar de tekst over gaat)
Een kort grappig of bijzonder verhaaltje (= anekdote) vertellen
Een of meer vragen stellen.
De aanleiding voor het schrijven noemen (= vertellen waarom je schrijft)
Functie middenstuk:deelonderwerpen benoemen en uitleggen.
Functie slot: de tekst afsluiten, dat kan op de volgende drie manieren:
Conclusie
Samenvatting
Advies
Slide 5 - Slide
Tekststructuur
Een tekst moet samenhang hebben, een structuur. Delen die bij elkaar horen, staan in een geschreven tekst ook bij elkaar: de alinea’s. En in een gesproken tekst (bijvoorbeeld een presentatie) staan die delen bij elkaar als deelonderwerpen. Elke tekst is op een bepaalde manier opgebouwd. Hoe die tekststructuur eruitziet, kun je vaak herkennen aan signaalwoorden.
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Welke tekststructuur herken je?
Argumentatiestructuur
verleden-hedenstructuur
oorzaak-gevolgstructuur
Voor- en nadelenstructuur
Slide 8 - Slide
Welke tekststructuur herken je?
vraag-antwoordstructuur
verleden-hedenstructuur
oorzaak-gevolgstructuur
Voor- en nadelenstructuur
Slide 9 - Slide
Welke tekststructuur herken je?
Argumentatiestructuur
Aspectenstructuur
Vraag-antwoordstructuur
Voor- en nadelenstructuur
Slide 10 - Slide
Welke tekststructuur herken je?
Argumentatiestructuur
Aspectenstructuur
Vraag-antwoordstructuur
Voor- en nadelenstructuur
Slide 11 - Slide
Welke tekststructuren ken je?
Slide 12 - Mind map
Tekststructuren
Argumentatiestructuur
Aspectenstructuur
Verklaringsstructuur
Voor- en nadelenstructuur
Slide 13 - Slide
In een verklaringsstructuur staat in de inleiding beschreven een....
Slide 14 - Open question
In een probleem/oplossingsstructuur staat in het slot beschreven de beste....
Slide 15 - Open question
In een verleden/hedenstructuur staat in het middenstuk beschreven de situatie....
Slide 16 - Open question
Welke tekststructuur eindigt met de beste oplossing?
A
Vraag-antwoordstructuur
B
Probleem-oplossingsstructuur
C
Argumentatiestructuur
D
Verklaringsstructuur
Slide 17 - Quiz
Tekststructuren
Argumentatiestructuur
Aspectenstructuur
Voor-nadelenstructuur
Vraag-antwoordstructuur
Slide 18 - Slide
Aspectenstructuur
Inleiding: onderwerp
Middenstuk: diverse aspecten van het onderwerp
Slot: samenvatting
Aspectenstructuur (bijv. een artikel met de titel "Welke invloed heeft energydrank op jongeren?"
Slide 19 - Slide
Argumentatiestructuur
Inleiding: standpunt
Middenstuk: argumenten voor het standpunt // tegenargument // weerlegging
Slot: herhaling stelling // beantwoorden van de vraag
Argumentatiestructuur (bijv. een artikel met de titel "Het opvoeden van kinderen is onzin"
Slide 20 - Slide
Voor-nadelenstructuur
Inleiding: vraag of stelling
Middenstuk: voordelen// nadelen
Slot: afweging // conclusie
Voor- nadelenstructuur (bijv. een artikel met de titel "Wat zijn de voor- en nadelen van het starten van een lesdag om 10 uur?"
Slide 21 - Slide
Vraag-antwoordstructuur
Inleiding: vraag
Middenstuk: antwoord
Slot: samenvatting of conclusie
vraag-antwoordstructuur (bijv. een artikel met de titel "Welke maatregelen kan ik treffen tegen de opwarming van de aarde?"
Slide 22 - Slide
Aan de slag
Kies één voorbeeld van een van deze tekststructuren (zie ook blz 12/13 lesboek) in je tijdschrift/krant.
Plak deze op je vel papier.
Welke tekststructuur?
Benoem de kenmerken, bijv. Wat is het probleem/de oplossing
Wat is de inleiding / de kern / het slot? ( met kleurtjes)
Wat is de bron?
timer
15:00
Slide 23 - Slide
Bespreken / presenteren
Kies samen jullie beste tekst uit.
Bespreek wie deze gaat uitleggen.
Slide 24 - Slide
Nog even checken
Terug naar de LessonUp
Slide 25 - Slide
In een verklaringsstructuur staat in de inleiding beschreven een....
Slide 26 - Open question
Een tekst is gebaseerd op de argumentatiestructuur. Wat staat er in de inleiding?
Slide 27 - Open question
Een tekst is gebaseerd op de probleem/oplossingstructuur. Wat staat er in het slot?
Slide 28 - Open question
Een tekst is gebaseerd op de aspectenstructuur. Wat is het schrijfdoel?
Slide 29 - Open question
Welke structuren ken je nu?
Slide 30 - Mind map
Ik kan nu meerdere tekststructuren benoemen en vinden bij teksten.
😒🙁😐🙂😃
Slide 31 - Poll
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
Samenvatten
Samenvatting = korte weergave van de tekst in eigen woorden.
Stap 1: bepaal het onderwerp en de hoofdgedachte van de tekst.
Stap 2: achterhaal per alinea wat er wordt gezegd over het onderwerp. Let hierbij op kernzinnen.
Stap 3: Maak er een logisch geheel van (verbind de losse zinnen).