Nous (savoir - passé composé) sa couleur préférée.
Slide 20 - Open question
On (savoir - imparfait) que c'était un joueur de basket connu.
Slide 21 - Open question
Comment est-ce que vous (savoir - passé composé) ça?
Slide 22 - Open question
Traduisez la phrase: Papa sait jouer au foot (voetballen)!
Slide 23 - Open question
Et maintenant:
Ensemble ou seul:
faire ex. 8a t/m d
Slide 24 - Slide
Les devoirs:
Faire: Apprendre 3 F/N - N/F - ex. 2.3: 8a t/m d
Slide 25 - Slide
Bonjour et bienvenue!
Comment ça va?
C'est quelle date aujourd'hui?
Slide 26 - Slide
Le programme d'aujourd'hui:
Vandaag: mardi
1. Bekijken de woorden van apprendre 4
2.. Ga naar: 2.4 en maak ex. 9.1, 9.2,10,11a en c , samen of alleen 12
3. Ben je klaar? ga naar verbuga.eu en klik 3 regelmatige ww. die eindigen op -er, 3 op -ir en 3 op -re aan en onregelmatige ww: être en avoir, savoir klik présent, imparfait en p.c aan en ga oefenen.
4. Devoirs: 1.4 mk ex. 9.1, 9.2,10,11a en c ,12
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Et maintenant:
Ensemble ou seul:
faire ex. 12 et après,
9.1, 9.2,10,11a en c
Slide 29 - Slide
Bonjour et bienvenue!
Comment ça va?
C'est quelle date aujourd'hui?
Slide 30 - Slide
Le programme d'aujourd'hui:
en restVandaag: mercredi
1. Overhoren de woorden van apprendre 4
2. Ga naar: 2.4 en maak samen of alleen: 13.1,13.2, 13.3a,13.4,13.5, en de rest,
3. Uitleg vraagzinnen en mk ex. 15
4. Devoirs: 1.4 mk ex. 13.1,13.2, 13.3a,13.4,13.5, en de rest, en 15
Slide 31 - Slide
Le but d'aujourd'hui:
Pouvoir poser des questions en français.
Slide 32 - Slide
in het Frans kun je een vraag maken, met:
intonatie
est-ce que
inversie
vraagwoorden
Slide 33 - Slide
Slide 34 - Video
welke vraagwoorden ken je?
Slide 35 - Mind map
welke zin is vragend door intonatie?
A
Tu aimes Paris?
B
Aimes-tu Paris?
C
Est-ce que tu aimes Paris?
D
aimez Paris!
Slide 36 - Quiz
Maak deze zin vragen met 'est-ce que' : Tu aimes les frites?
Slide 37 - Mind map
maak deze zin vragen met inversie: Vous aimez le lait?
Slide 38 - Mind map
de droom
A
la drôme
B
le rêve
C
le dream
D
le couchemar
Slide 39 - Quiz
de kosten
A
les fraises
B
ça coute combien?
C
les frais
D
la croute
Slide 40 - Quiz
la formation
A
de studie
B
de opleiding
C
de formatie
D
de onderneming
Slide 41 - Quiz
verhuizen
A
déménager
B
amener
C
transporter
D
transferer
Slide 42 - Quiz
het buitenland
A
l'extérieur
B
l Europe
C
l'étranger
D
l'économie
Slide 43 - Quiz
kiezen
A
dormir
B
choisir
C
vomir
D
poser
Slide 44 - Quiz
étudier
A
etaleren
B
studeren
C
evalueren
D
epibreren
Slide 45 - Quiz
chargé
A
overdreven
B
een charge
C
druk
D
sjagerijnig
Slide 46 - Quiz
suffisant
A
verstikkend
B
genoeg
C
voldoende
D
suf
Slide 47 - Quiz
vertaal: Eet jij een appel?
Slide 48 - Open question
vertaal op 2 manieren: 'Waar woon jij?'
Slide 49 - Open question
wat heb je geleerd van vragen stellen?
Slide 50 - Poll
Les devoirs:
Faire: Apprendre 10 F/N - N/F - ex. 2.4: mk ex. 13.1,13.2, 13.3a,13.4,13.5, en de rest, en 15