Psychogeriatrische aandoeningen

Wat is vergrijzing?
A
Ouderen krijgen grijs haar
B
Aantal jongeren neemt toe
C
Aantal ouderen neemt toe, aantal jongeren wordt minder
D
Er worden minder baby's geboren
1 / 27
next
Slide 1: Quiz
Verpleging en verzorgingMBO

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Wat is vergrijzing?
A
Ouderen krijgen grijs haar
B
Aantal jongeren neemt toe
C
Aantal ouderen neemt toe, aantal jongeren wordt minder
D
Er worden minder baby's geboren

Slide 1 - Quiz

Wat zijn de gevolgen van vergrijzing voor de zorg?

Slide 2 - Open question

Wat zijn endogene factoren?
A
Factoren die het lichaam van binnenuit beïnvloeden
B
Factoren die het lichaam van buitenaf beïnvloeden

Slide 3 - Quiz

Wat zijn voorbeelden van exogene factoren?
A
Grijs haar
B
Broze botten
C
Ziektes
D
Ongezonde leefstijl

Slide 4 - Quiz

Waardoor lopen ouderen risico op een sociaal isolement?

Slide 5 - Open question

Cognitieve functies

Slide 6 - Mind map

Wat is de geriatrie?
A
Wetenschap die ziektes rondom veroudering onderzoekt
B
Wetenschap die proces van veroudering onderzoekt

Slide 7 - Quiz

Waardoor wordt Alzheimer veroorzaakt?

Slide 8 - Open question

Waar of niet waar? Het verloop van Alzheimer is grillig.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Wat speelt een belangrijke rol in de oorzaak van fronto-temporale dementie?
A
Eiwitophopingen in de hersenen
B
Schade aan de bloedvaten in de hersenen
C
Erfelijkheid
D
Alcoholgebruik

Slide 10 - Quiz

Waar in de hersenen worden hersencellen aangetast bij fronto-temporale dementie?
A
In het achterste gedeelte
B
In het voorste gedeelte
C
In de slaapkwab
D
In de hersenstam

Slide 11 - Quiz

Wat is vaak de oorzaak bij vasculaire dementie?

Slide 12 - Open question

Welke ziekte heeft veel overeenkomsten met Lewy-Body dementie?
A
Longontsteking
B
Parkinson
C
MS
D
Reuma

Slide 13 - Quiz

Zoek een plaatje op van wat de oorzaak is van het Korsakov Syndroom en upload die hier.

Slide 14 - Open question

Waar of niet waar? De diagnose Creutzveld-Jakob dementie wordt vaak pas na overlijden gesteld.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Op welke cognitieve functie heeft Semantische dementie vooral invloed?
A
Het uitvoeren van handelingen
B
Het herkennen van voorwerpen
C
Concentratie
D
Taal

Slide 16 - Quiz

Vanaf welke leeftijd vermindert het hersenweefsel?
A
50 jaar
B
35 jaar
C
25 jaar
D
65 jaar

Slide 17 - Quiz

Welk geheugen blijft het langst intact bij iemand met dementie?
A
Automatische geheugen (automatische handelingen)
B
Werkgeheugen (informatie opnemen)
C
Bewuste geheugen (opslaan en opdiepen van informatie)

Slide 18 - Quiz

Wat betekent afasie?
A
Handelingsstoornis
B
Herkenningsstoornis
C
Taalstoornis
D
Stoornis in uitvoeren van handelingen

Slide 19 - Quiz

Wat is de andere naam voor een herkenningsstoornis?
A
Afasie
B
Amnesie
C
Apraxie
D
Agnosie

Slide 20 - Quiz

Wat is MCI (mild cognitive impairment)? En wat heeft het met dementie te maken?

Slide 21 - Open question

Wat is de belangrijkste preventie tegen dementie?
A
Veel bewegen
B
Roken
C
Geheugentraining
D
Gezond eten

Slide 22 - Quiz

Hoeveel stadia bevat dementie?
A
5
B
4
C
6
D
3

Slide 23 - Quiz

Wat zijn de kenmerken van het laatste stadium van dementie?

Slide 24 - Open question

Is er behandeling mogelijk voor dementie?

Slide 25 - Open question

Wat betekent confabuleren?
A
Onbegrepen gedrag
B
Herhalen
C
Voorwerpen verzamelen en op een veilige plek bewaren
D
De rest van het verhaal verzinnen

Slide 26 - Quiz

Wat houdt decorumverlies in bij iemand die dementie heeft?

Slide 27 - Open question