Leesvaardigheid & Werkwoordspelling 2MH

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 2

Welkom!

Aan het einde van de les  weet je...

...wat je aan opdrachten leesvaardigheid kunt verwachten op de eindtoets 

... kun je de regels van werkwoordspelling toepassen

.... 2mh3: krijg je nog wat laatste mentordingetjes door :-)

alleen voor 2mh3

• groepsindeling Waterdag
• ruilen groepen A/B
• afmaken herstelopdrachten (zie overzicht. MOET GEREGELD!!!)

Wat vind je nog lastig van leesvaardigheid?

Waaraan herken je het leespubliek van een tekst?

leespubliek

je herkent het leespubliek aan:

1 de bron

2 de lay-out

3 het onderwerp

4 het taalgebruik

Standpunt

Een schrijver kan opschrijven wat hij van iets vindt of hoe hij ergens over denkt. 

Hij geeft dan zijn mening (standpunt).

signaalwoorden = 

Ik vind, Volgens mij, Ik denk dat...

Redenen voor jouw mening noem je argumenten: waarom vind jij dat?

signaalwoorden  voor reden = omdat, want, namelijk

Feit of mening?

Een feit kun je controleren of het waar is of niet.

Het is vandaag lekker weer.

= mening

Het is vandaag zonnig.

= feit, want je kunt naar buiten kijken en constateren dat de zon schijnt.

Conclusie

Aan het einde van de tekst, als de schrijver alle argumenten heeft gegeven, trekt hij soms een conclusie. 

De schrijver kan dan kort zijn mening en argumenten herhalen.

signaalwoorden = dus, concluderend, dat betekent

'Iedereen moet zich verplicht laten inenten tegen het coronavirus.’

1. Dit is een mening.
2. Dit is een argument.

Wat is een argument?

1. Een feit waarmee je je mening tegenspreekt.
2. Een reden waarmee je je mening onderbouwt.

Betrouwbaarheid...

"Oost-Europeanen betalen geen belasting"

Feit of mening?

Betrouwbaar?

Wie beweert dit: minister van financiën, de buurvrouw, een journalist?

Waaraan kun je zien of (de bron van) een tekst betrouwbaar is?

betrouwbaarheid (kritisch lezen)

• taalgebruik
• bron
• tijd
• doel van de tekst

Hoe kun je in de inleiding van een tekst kennismaken met het onderwerp?

dus.... ken de tekstverbanden

tegenstelling: maar, echter, daarentegen, hoewel

opsomming: ook, daarnaast, ten eerste, daarbij

conclusie: dus, concluderend, aldus

Bij welk tekstverband horen de signaalwoorden OMDAT, WANT, DAAROM ?

1. conclusie
2. reden
3. tegenstelling
4. opsomming

Bij welk tekstverband horen de signaalwoorden OOK, DAARNAAST, BOVENDIEN, TEN TWEEDE?

1. conclusie
2. reden
3. tegenstelling
4. opsomming

Bij welk tekstverband horen de signaalwoorden DUS, ALDUS, CONCLUDEREND?

1. conclusie
2. reden
3. tegenstelling
4. opsomming

Bij welk tekstverband horen de signaalwoorden ECHTER, DAARENTEGEN, HOEWEL, MAAR?

1. conclusie
2. reden
3. tegenstelling
4. opsomming

Wat doet een verwijswoord?

1. een verwijswoord verwijst je naar de volgende tekst
2. een verwijswoord verwijst naar iets dat eerder in de tekst genoemd is

Waar verwijst het woord 'die' naar?

Waar verwijst het woord 'ze' naar?

Ander zaken die belangrijk zijn:

• onderwerp 
• hoofdgedachte
• citeren
• hoe wordt de tekst afgesloten?

werkwoordspellingwerkwoordspelling

Oefen het schema van blz. 231!!

Noteer de persoonsvorm van de volgende zinnen in de tegenwoordige tijd.
(monteren) In de aula […] de conciërge het grote beeldscherm.

Noteer de persoonsvorm in de verleden tijd.

(beklimmen) Vanmorgen […] de grote groep bruggertjes de grote trap in de hal.

Noteer de persoonsvorm in de verleden tijd.

(raden) Gisteren […] mijn broertje wat hij voor zijn verjaardag krijgt.

Noteer het voltooid deelwoord van de werkwoorden tussen haakjes.

De school wordt door de nieuwe leerlingen […] (verkennen)

Eriksen werd gisteravond tien minuten […] (toejuichen).

Zijn er nog vragen?