Verhaal over jezelf

Wat gaan we de eerste lessen doen??

Onderwerp
Schrijf een verhaal over jezelf. Zorg dat je het verhaal kunt vertellen aan een klasgenoot.

Doel
Kennis opfrissen uit jaar 1 en jaar 2.

Aanpak
- Elke week schrijf je een stukje in je SCHRIFT,
- Je laat het elke week zien aan je docent,
- Zorg dat je elke week de grammatica toepast die wordt herhaald.
- Je WERKBOEK is je bron; je hebt geen computer nodig

Tijd
Ongeveer 4 lessen

Beoordeling
Je krijgt totaal één cijfer voor het verhaal in je schrift en voor het gesprekje. Dit cijfer telt twee keer mee. HET VERHAAL MOET IN JE SCHRIFT STAAN. Anders krijg je geen cijfer.

1 / 35
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat gaan we de eerste lessen doen??

Onderwerp
Schrijf een verhaal over jezelf. Zorg dat je het verhaal kunt vertellen aan een klasgenoot.

Doel
Kennis opfrissen uit jaar 1 en jaar 2.

Aanpak
- Elke week schrijf je een stukje in je SCHRIFT,
- Je laat het elke week zien aan je docent,
- Zorg dat je elke week de grammatica toepast die wordt herhaald.
- Je WERKBOEK is je bron; je hebt geen computer nodig

Tijd
Ongeveer 4 lessen

Beoordeling
Je krijgt totaal één cijfer voor het verhaal in je schrift en voor het gesprekje. Dit cijfer telt twee keer mee. HET VERHAAL MOET IN JE SCHRIFT STAAN. Anders krijg je geen cijfer.

Slide 1 - Slide

Je kunt vertellen hoe je heet, waar je woont, hoe oud je bent
Wat ga je doen
- vertellen hoe je heet, waar je woont en hoe oud je bent.
- vragen aan je klasgenoot hoe hij/zij heet, waar hij/zij woont, hoe oud hij/zij is. 
- Noteer het verhaal en de vragen in je schrift.

Hoe ga je dat doen
Luister naar de uitleg.
Gebruik je werkboek A als bron. Achterin staan de phrases clés.
En lees goed wat er in de instructie staat.

Slide 2 - Slide

Regelmatige werkwoorden -er
Hoe vind je de stam?
A
Door goed te zoeken
B
- er van het werkwoord afhalen
C
Het hele werkwoord is de stam
D
-r van het werkwoord afhalen

Slide 3 - Quiz

Werkwoorden op -er
Wat doe je wanneer je de stam hebt gevonden?
A
Je zet er uitgangen achter
B
Je bent dan klaar

Slide 4 - Quiz

Parlons
Parlent
Parle
Aime
Jouez
Joues
Je 
Ik spreek
Tu
Jij speelt
Il, elle, on
Hij, zij, men houdt van
Nous
wij spreken
Vous
U speelt, jullie spelen
Ils, elles
Zij spreken

Slide 5 - Drag question

Je kunt vertellen hoe je heet, waar je woont, hoe oud je bent

Voordat je gaat beginnen aan je verhaal,
om je geheugen op te frissen:

https://www.youtube.com/watch?v=9BgyvEXTZbk



Slide 6 - Slide

Je kunt over jezelf vertellen
Wat gaan we doen
5 minuten oefenen voor gesprekje
Chapitre 1: leçon A

Slide 7 - Slide

Je kunt over jezelf vertellen
Hoe ga je het doel bereiken
5 minuten het gesprek oefenen met een klasgenoot. 
Zorg dat je vragen kunt stellen en antwoord kunt geven. 
Per tweetal vooraan om het gesprek te voeren. 
Schrift mag je erbij houden. 

Slide 8 - Slide

Je kunt over jezelf vertellen
Geen gesprekje? Werken in het boek, in STILTE!
- Je maakt van chapitre 1 leçon A (écouter) of leçon B (lire)
- Je werkt alleen en in STILTE!
- Wat niet af is, is huiswerk.

Slide 9 - Slide

Je kunt een fiche d'identité invullen
Wat gaan we doen/on va:
- pratiquer vocabulaire A et B
- faire leçon C, parler


Slide 10 - Slide

Je kunt een fiche d'identité invullen
Hoe ga je het doel bereiken
- Quizlet: apprenez vocabulaire A et B                               5 minutes
- Quizlet live: individueel                                                          10 minutes
- Lecon C: les exercices  14a                                                   15 minutes
- Livre: apprenez phrases clés C                                           10 minutes                                                   

Slide 11 - Slide

Je kunt het bijvoeglijk naamwoord gebruiken
Wat gaan we doen
Oefenen met phrases clés
D, grammaire et écrire
Oefenen met grammaire D

Slide 12 - Slide

Je kunt het bijvoeglijk naamwoord gebruiken
Hoe ga je het doel bereiken
Online: "oefenen". Dit heette eerst Slim Stampen. Geef je % door
Ensemble: lisez grammaire D
Faites exercice 15b, c, d. 16b, d.
Online: "oefenen" grammaire D. Geef je % door. 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Je kunt een "pitch" houden over een Franse film
Wat gaan we doen
Francofolies, page 35

Slide 15 - Slide

Je kunt een "pitch" houden over een Franse film
Hoe ga je het doel behalen
Lisez Francofolies sur page 35: fou de films
Regardez les bandes-annonces 
Noteer in je schrift bij elke film: titel, onderwerp, genre, waar speelt de film zich af, wat lijkt je leuk, wat lijkt je niet leuk aan de film. Waarom zou je deze film willen kijken? 

Vertel aan de klas welke film er gekozen is; je hebt 1 minuut. In het NL!

Slide 16 - Slide

Je kunt een "pitch" houden over een Franse film
Tips voor andere films
- intouchables
- Bienvenue chez les Ch'tis
- La famille Belier
- Le petit Nicolas

Slide 17 - Slide

Je begrijpt waar de teksten over gaan:
afbeeldingen, voorkennis en woorden die lijken op het Engels/NL
Wat ga je doen
F: lire, page 38 - 41


Slide 18 - Slide

Je begrijpt waar de teksten over gaan:
afbeeldingen, voorkennis en woorden die lijken op het Engels/NL
Hoe ga je je doel bereiken
Ensemble: Lisez les textes, page 39. Noteer in tweetallen, per tekst: 
- welke afbeeldingen zie je?
- Welke woorden herken je?
- Welke voorkennis kun je gebruiken? 
en deux: Faites les exercices 22, 23, 25
Corrigez les exercices
--> maar eerst de pitches van de film!

Slide 19 - Slide

Noem Franse woorden die in het
Engels of Nederlands
ook gebruikt worden

Slide 20 - Mind map

Kun je de belangrijkste informatie uit een tekst begrijpen
Wat ga je doen
Leçon E, regarder

Hoe ga je dat doen
Faites les exercices de leçon E
19, 20, 21
Oefenen met "oefenen" E

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

vertel over je klasgenoot
Wat gaan we doen
G, phrases-clés et parler


Slide 23 - Slide

Vertel over een klasgenoot
Hoe ga je je doel behalen
Maak 28a: maak een woordspin over je klasgenoot: in je schrift
Noteer met behulp van de phrases-clés een verhaal over je klasgenoot: 
in je schrift
Gebruik ook eigen zinnen. Denk hierbij aan:
- naam
- woonplaats
- leeftijd
- hobbies

Slide 24 - Slide

Startklaar!
Telefoon in de tas

Tas op de grond

Werkboek en schrift op tafel

Stil

Slide 25 - Slide

Je kunt de werkwoorden op -re gebruiken
Mercredi le 13 octobre

Wat ga je doen
Spelletje om mee te beginnen
Les H; grammaire et écrire

Slide 26 - Slide

Je kunt de werkwoorden op -re gebruiken
Hoe ga je het doel bereiken
1. Regardez le film: explication des verbes -re
2. Lisez la grammaire 29b
3. Notez dans le cahier : une verbe au présent et passé composé
4. Faites les exercices online : 29 c, d. 30 a, c, e. 31
5. Noteer de antwoorden in je werkboek

Slide 27 - Slide

Je kunt de werkwoorden op -re gebruiken
- attendre = wachten                  
- entendre = horen                       
- vendre = verkopen
- perdre = verliezen
- défendre = verdedigen
- répondre = antwoorden

Slide 28 - Slide

Startklaar!
Telefoon in de tas

Tas op de grond

Werkboek en schrift op tafel

Stil

Slide 29 - Slide

Je kent de stof van chapitre 1
Lundi, le 25 octobre

Wat ga je doen
Je maakt een oefentoets over chapitre 1.

Slide 30 - Slide

Je kent de stof van chapitre 1
Hoe ga je het doel bereiken
Maak de oefentoets
De oefentoets staat in magister bij het huiswerk van vandaag
Je werkt alleen
Je laat je resultaat zien aan docent
We bespreken de toets

Slide 31 - Slide

linkerrij
Je kent de stof. Je kunt er in stilte zelfstandig aan werken.
Rechterrij
Je wilt graag onder begeleiding de toets maken, met de nadruk op de grammaire en lezen.

Slide 32 - Slide

Startklaar!
Le portable dans le sac à dos

Le sac à dos sur la terre

Les cahiers sur la table

et silence....!

Slide 33 - Slide

Je kent de stof van chapitre 1
mercredi le 27 octobre

Wat ga je doen deze les
Oefenen met de stof voor de toets
Je maakt de online toets
Oefenen met "oefenen"

Slide 34 - Slide

Je kent de stof van chapitre 1
Hoe ga je het doel behalen
Online toets maken

Slide 35 - Slide