What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
H. Leestekens
Taalverzorging
H. Leestekens
1 / 38
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
This lesson contains
38 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Taalverzorging
H. Leestekens
Slide 1 - Slide
Lesdoelen
Je kent de leestekens aan
het einde van een zin;
Je kent de leestekens binnen
een zin;
Je kent de leestekens rondom
een woord of zinsdeel;
Je kent de leestekens binnen
een woord.
Slide 2 - Slide
Welke leestekens kun je aan het einde van een zin plaatsen?
A
Punt, vraagteken, uitroepteken
B
Punt en vraagteken
C
Punt, vraagteken, uitroepteken, komma
D
Punt, vraagteken, komma, trema
Slide 3 - Quiz
Goed of fout geschreven?
Dan zijn er veel warme zonnige dagen.
A
Goed
B
Fout
Slide 4 - Quiz
Dan zijn er veel
warme
,
zonnige
dagen.
= komma tussen twee bijvoeglijke naamwoorden
Slide 5 - Slide
Goed of fout geschreven?
Als jij de groente snijdt bak ik het vlees.
A
Goed
B
Fout
Slide 6 - Quiz
Als jij de groente
snijdt
,
bak
ik het vlees.
= komma tussen twee PV's
Slide 7 - Slide
Goed of fout geschreven?
Rianne spreekt Nederlands, Engels en Duits.
A
Goed
B
Fout
Slide 8 - Quiz
Rianne spreekt Nederlands, Engels en Duits.
= opsomming
Slide 9 - Slide
Goed of fout geschreven?
Rianne spreekt drie talen Nederlands, Engels en Duits.
A
Goed
B
Fout
Slide 10 - Quiz
Rianne spreekt drie talen: Nederlands, Engels en Duits.
= dubbele punt voor een opsomming
Slide 11 - Slide
Goed of fout geschreven?
Hé wat ga je doen?
A
Goed
B
Fout
Slide 12 - Quiz
Hé
, wat ga je doen?
= komma nadat je iemand aanspreekt
Slide 13 - Slide
Goed of fout geschreven?
Mijn broertje wil in de sneeuw spelen maar ik blijf liever binnen.
A
Goed
B
Fout
Slide 14 - Quiz
Mijn broertje wil in de sneeuw spelen,
maar
ik blijf liever binnen.
= komma voor een verbindingswoord
Slide 15 - Slide
Goed of fout geschreven?
Mijn broertje riep: "Ik ga in de sneeuw spelen!"
A
Goed
B
Fout
Slide 16 - Quiz
Mijn broertje riep: "Ik ga in de sneeuw spelen!"
= dubbele punt voor een citaat
+ aanhalingstekens
Slide 17 - Slide
Aanhalingstekens
Directe rede
= wat iemand letterlijk zegt
= een citaat
De weerman zei
: "
Volgend weekend kunnen we schaatsen.
"
"
Volgend weekend kunnen we schaatsen
",
zei de weerman.
Slide 18 - Slide
Denk om de hoofdletters en leestekens!
D
e weerman zei: "
V
olgend weekend kunnen we schaatsen."
"
V
olgend weekend kunnen we schaatsen", zei de weerman.
Slide 19 - Slide
Geen aanhalingstekens
Indirecte rede
= aangeven wat iemand zegt, maar niet
letterlijk
De weerman zei
dat
we volgende weekend kunnen schaatsen.
Gedachten
Als ze dat maar niet hoort, dacht hij.
Slide 20 - Slide
Directe rede of indirecte rede?
"Ik moet eerst mijn schaatsen laten slijpen", zei m'n moeder.
A
directe rede
B
indirecte rede
Slide 21 - Quiz
Directe rede of indirecte rede?
Mijn vader vroeg waarom ze dat nog niet gedaan had.
A
directe rede
B
indirecte rede
Slide 22 - Quiz
Schrijf nu een zin met:
- twee PV's naast elkaar
(denk ook om hoofdletters en punten)
Slide 23 - Open question
Schrijf nu een zin met:
- een dubbele punt erin
(denk ook om hoofdletters en punten)
Slide 24 - Open question
Schrijf nu een zin met:
- een citaat erin
(denk ook om hoofdletters en punten)
Slide 25 - Open question
Goed of fout geschreven?
Volgende week hebben we een regiobijeenkomst en dwz dat we met alle voorzitters uit de regio bij elkaar komen.
A
Goed
B
Fout
Slide 26 - Quiz
Volgende week hebben we een regiobijeenkomst en d.w.z. dat we met alle voorzitters uit de regio bij elkaar komen.
= elke letter van de afkorting staat voor een afzonderlijk woord, dus punten gebruiken
Slide 27 - Slide
Goed of fout geschreven?
Vorige week vond ik Hans' boek op het toilet.
A
Goed
B
Fout
Slide 28 - Quiz
Vorige week vond ik Hans' boek op het toilet.
= apostrof na bezitsvorm van namen
die eindigen op een s-klank.
(vergelijk: Carla's partner)
Slide 29 - Slide
Waar of niet waar?
Het afbreekstreepje zie je altijd aan het einde van regels, in woorden die niet helemaal op de regel passen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 30 - Quiz
Goed of fout geschreven?
Het afbreekstreepje zie je altijd aan het einde van reg-
els, in woorden die niet helemaal op de regel passen.
A
Goed
B
Fout
Slide 31 - Quiz
Trek de volgende woorden samen door het weglatingsstreepje op de juiste manier te gebruiken:
voordelen en nadelen
Slide 32 - Open question
Wat is het verschil in betekenis tussen de volgende twee zinnen?
Ik wil graag een kopje koffie.
Ik wil graag één kopje koffie.
Slide 33 - Slide
Wat is het verschil in betekenis tussen de volgende twee zinnen?
Ik wil graag mét hem wandelen.
Ik wil graag met hém wandelen.
Slide 34 - Slide
In hoeverre kun je de juiste leestekens aan het einde van de zin plaatsen?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 35 - Poll
In hoeverre ken je de leestekens binnen een zin?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 36 - Poll
In hoeverre ken je de leestekens rondom een woord of zinsdeel?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 37 - Poll
In hoeverre ken je de leestekens binnen een woord?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 38 - Poll
More lessons like this
F. Leestekens
22 days ago
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
F. Leestekens
23 days ago
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Komma, dubbele punt en aanhalingsteken (2e keuze NE)
April 2022
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
H.6 Komma, dubbele punt en aanhalingsteken
March 2022
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
H.6 Komma, dubbele punt en aanhalingsteken
February 2022
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
H.6 Komma, dubbele punt en aanhalingsteken
February 2023
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
H.6 Komma, dubbele punt en aanhalingsteken
January 2022
- Lesson with
38 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Komma, dubbele punt en aanhalingsteken
December 2022
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1