Les 2 week 1 deventer

1 / 22
next
Slide 1: Slide
anatomie, fysiologie en pathologieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Roos heeft een erfelijke aandoening. De ziekte wordt door de moeder doorgegeven. Van welk soort overerving is deze ziekte een voorbeeld?
A
Dominante overerving.
B
Recessieve overerving
C
Geslachtsgebonden overerving.

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Een man heeft de ziekte van Huntington (dominante overerving). Zijn vrouw is gezond Hoe groot is de kans dat hun kind de ziekte ook heeft?
A
100%
B
50%
C
25%
D
0%

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Dominante overerving
  • afwijking overheerst het gezonde gen
  • 50% kans op een ziekte

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Wat bedoelen we met chemische oorzaak?

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

een botbreuk is een voorbeeld van een
A
mechanische oorzaak
B
fysische oorzaak
C
chemische oorzaak
D
biologische oorzaak

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat is GEEN fysische oorzaak
A
temperatuur
B
elektriciteit
C
geluid
D
geneesmiddelen

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn gezondheid bevorderende factoren?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Wat zijn gezondheid bedreigende factoren?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Verloop van een ziekte
  • besmetting ( hoesten, niezen, drinkwater enz)
  • incubactietijd ( virus en bacterie vermeederen)
  • Symptomen ( per ziekte afhankelijk)
  • diagnose ( zelf of door een (huis)arts)
  • Prognose ( hoe lang duurt de infectieziekte)
  • Genezen

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Een ziekte met een acuut karakter kent een geleidelijk begin.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Slide 17 - Video

This item has no instructions

Een chronische ziekte kent vaak een langzaam en sluipend begin
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Een chronische ziekte duurt minstens drie maanden, komt regelmatig terug en is niet (volledig) te genezen. Chronische ziekten kunnen lichamelijk en psychisch zijn. Voorbeelden van chronische ziekten zijn artrose, reuma, suikerziekte, astma, kanker en dementie
Kenmerken chronische ziekte:


  • de ziekte verergert vaak in de loop der jaren (is progressief)
  • de ziekte is niet altijd duidelijk zichtbaar
  • de ziekte heeft gevolgen voor het lichamelijk en/of geestelijk functioneren
  • het verloop van de ziekte is grillig en nooit helemaal te voorspellen. Dit geeft onzekerheid over de kwaliteit van het leven.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Belangrijke begrippen
  • Recidief: (Latijn: terug-vallen) is het opnieuw optreden van een ziekte, nadat deze een tijdlang verdwenen leek (in remissie was).
  • Remissie: Is het verminderen van ziekteverschijnselen.  Als de ziekte niet meer actief lijkt: er komen geen nieuwe plekken meer bij; soms is nog wel de schade zichtbaar die door de ziekte is aangericht.
  • exacerbatie: Is een medische term voor toename van ziektesymptomen, als de ziekte meer actief wordt, na een tijdlang weinig of geen activiteit te hebben vertoond
  • Foudroyant ziekte verloop: ziekte gaat zeer snel en lijdt tot ernstige gevolgen of de dood.
 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Als een ziekte aanvankelijk helemaal genezen is, maar na verloop van tijd toch weer terugkeert, spreekt men van
A
Recidief
B
Chronische ziekte
C
Remissie
D
Hardnekkige ziekte

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

vragen
VRAGEN? 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions