Tekstbegrip oefenen klas 1b

Tekstbegrip oefenen klas 1b
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Tekstbegrip oefenen klas 1b

Slide 1 - Slide

Bij welk tekstverband horen de signaalwoorden: bijvoorbeeld, dat wil zeggen, met andere woorden?
A
Opsommend tekstverband
B
Uitleggend tekstverband
C
Tijdsvolgorde
D
Tegenstellend tekstverband

Slide 2 - Quiz

Herhaling: Welk tekstverband hoort bij de volgende signaalwoorden: zoals, dat wil zeggen, met andere woorden.
A
opsommend tekstverband
B
tegenstellend tekstverband
C
tekstverband van tijdsvolgorde
D
uitleggend tekstverband

Slide 3 - Quiz

Het regent, maar toch schijnt de zon.
A
opsommend tekstverband
B
tijdsvolgorde
C
tegenstellend tekstverband

Slide 4 - Quiz

Voordat Willem naar school gaat, ontbijt hij met zijn moeder. Daarna vertrekt hij naar zijn vriend.
A
opsommend tekstverband
B
tijdsvolgorde
C
tegenstellend tekstverband

Slide 5 - Quiz

Welk tekstverband herken je?
Het regent, maar toch schijnt de zon.
A
opsommend tekstverband
B
tijdsvolgorde
C
tegenstellend tekstverband

Slide 6 - Quiz

Welk tekstverband herken?
Voordat Willem naar school gaat, ontbijt hij met zijn moeder. Daarna vertrekt hij naar zijn vriend.
A
opsommend tekstverband
B
tijdsvolgorde
C
tegenstellend tekstverband

Slide 7 - Quiz


Ik ga graag op vakantie naar Italië, maar ik houd niet van pizza's.
A
Tekstverband: opsomming
B
Tekstverband: tegenstelling
C
Tekstverband: tijdsvolgorde

Slide 8 - Quiz


Snorkelen is mijn favoriete hobby, daarnaast houd ik van voetballen.
A
Tekstverband: opsomming
B
Tekstverband : tegenstelling
C
Tekstverband: tijdsvolgorde
D
Tekstverband: reden

Slide 9 - Quiz


Nadat ik gefietst had, pakte ik een lekker glas drinken.
A
Tekstverband: opsomming
B
Tekstverband: tegenstelling
C
Tekstverband: tijdsvolgorde
D
Tekstverband: reden

Slide 10 - Quiz


Vanwege de harde regen ging de voetbalwedstrijd niet door.
A
Tekstverband: opsomming
B
Tekstverband: tegenstelling
C
Tekstverband: tijdsvolgorde
D
Tekstverband: reden

Slide 11 - Quiz


Kortom, alle leerlingen hadden een geslaagde dag.
A
Tekstverband: conclusie
B
Tekstverband: tegenstelling
C
Tekstverband: tijdsvolgorde
D
Tekstverband: reden

Slide 12 - Quiz


Julia was het 1e uur niet op school, want zij moest naar de tandarts.
A
Tekstverband: conclusie
B
Tekstverband: tegenstelling
C
Tekstverband: tijdsvolgorde
D
Tekstverband: reden

Slide 13 - Quiz