2. Als er twee personen of zaken met elkaar worden vergeleken, drukt de comparativus de hoogste graad uit:
Πότερος ἀμείνων ἐστίν; wie van beiden is beter/de beste?
3. Als er geen vergelijking is bedoeld, kun je de comparativus vaak vertalen met: nogal . . ., tamelijk . . ., al te . . . :
ὁ Ὀδυσσεὺς σοφώτερος ἦν Odysseus was nogal slim