Je legt uit hoe in het lichaam verschillende vormen van energie in elkaar over kunnen gaan.
Je vergelijkt in een reactievergelijking de anaerobe en aerobe dissimilatie van glucose.
Je herkent in welke situaties anaerobe en aerobe dissimilatie plaatsvinden.
Je vergelijkt de dissimilatie van glucose, eiwitten, en vetten.
Slide 2 - Slide
Energie
Je eet niet precies op de momenten dat je energie nodig hebt.
Je lichaam slaat energie dus (tijdelijk) op.
Glycogeen (korte termijn)
Vet (lange termijn)
Slide 3 - Slide
Energie uit voedsel
Meestal gebruikt je lichaam koolhydraten als energiebron.
Ook vetten en eiwitten zijn te gebruiken.
Het proces om uit voedingsstoffen energie te halen heet dissimilatie (= verbranding).
Slide 4 - Slide
Lever
Je lever kan:
koolhydraten omzetten in vetten
aminozuren omzetten in koolhydraten of vetten
vetten omzetten in koolhydraten.
Slide 5 - Slide
Dissimilatie in mitochondriën
Voedingsstof (meestal glucose) + zuurstof
levert warmte + koolstofdioxide + ATP
ATP is een energierijke stof die de cel voor alle processen kan gebruiken die energie kosten
Slide 6 - Slide
ATP / ADP
Slide 7 - Slide
ATP
De bron van energie voor je cellen is ATP
ATP is een molecuul met drie fosfaatgroepen
ADP bevat twee fosfaatgroepen
Energie kan gebonden worden aan ADP -> ATP (en worden afgegeven)
Slide 8 - Slide
ATP/ ADP
Dissimilatie van voedingsstoffen
Energie beschikbaar voor celprocessen
Slide 9 - Slide
Stappen vrijmaken energie
1. De in de cel beschikbare
ATP wordt gebruikt.
BINAS 90A
Slide 10 - Slide
Stappen vrijmaken energie
2. Creatinefosfaat vormt
nieuwe ATP
BINAS 90A
Slide 11 - Slide
Creatinefosfaat
In de cel is ook een hoeveelheid Creatinefosfaat aanwezig. De Fosfaatgroep hiervan kan snel aan ADP worden gekoppeld voor nieuwe ATP.
Slide 12 - Slide
Fosfaat
Slide 13 - Slide
Fosfaataccu
De hoeveelheid ATP + CP in je cel noemen we ook de fosfaataccu.
Slide 14 - Slide
Stappen vrijmaken energie
3. Vorming ATP uit anaerobe
dissimilatie
BINAS 90A
Slide 15 - Slide
Anaerobe dissimilatie
Omdat na 10 seconden na de start van de inspanning de ademhaling en hartslag nog niet hoog genoeg zijn om alle cellen van genoeg zuurstof te voorzien begin je met het verbranden van glucose zonder zuurstof = anaeroob.
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Anaerobe dissimilatie
Bij de anaerobe dissimilatie van glucose ontstaat 2 ATP per molecuul glucose + 2 melkzuur.
Dit heet melkzuurgisting.
Het vindt plaats in het grondplasma / cytoplasma.
Door het melkzuur verzuren je spieren.
Slide 18 - Slide
Anaerobe dissimilatie
Een deel van het gevormde melkzuur kan in je lever weer omgezet worden in glucose (dit kost daar energie).
De rest wordt, als er eenmaal zuurstof voldoende is, omgezet naar pyrodruivenzuur en kan worden gebruikt in de aerobe dissimilatie.
Slide 19 - Slide
Stappen vrijmaken energie
4. Vorming ATP uit aerobe
dissimilatie
BINAS 90A
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Aerobe dissimilatie glucose
Eerst deel is gelijk aan de anaerobe dissimilatie en levert 2 ATP op en 2 pyrodruivenzuur in het grondplasma.
In de mitochondrieën leveren 2 pyroduivenzuur + 6 O2 het volgende op:
36 ATP (!), 6 CO2 en 6 H2O.
Dus totaal 38 ATP ipv 2 ATP.
Slide 22 - Slide
Aerobe dissimilatie
Bij inspanning gebruik je eerst de glucose voorraad uit je bloed als energiebron.
Je lichaam vult die glucose aan door glycogeen af te breken.
Is ook je glycogeen voorraad op dan stap je over op het verbranden van vetzuren en aminozuren.
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Aerobe dissimilatie - vet(zuren)
Alleen aeroob (met voldoende zuurstof)
Vetzuren
Vetmolecuul
Glycerol
in grondplasma
Pyrodruivenzuur
Mitochondriën
BINAS 67G1
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Aerobe dissimilatie - eiwitten
Eiwitten zijn opgebouwd uit losse aminozuren.
Slide 28 - Slide
Aerobe dissimilatie - eiwitten
De stikstof groep wordt er afgeknipt en hier wordt ureum van gemaakt.
Slide 29 - Slide
Aerobe dissimilatie - eiwitten
De rest wordt verbrand in mitochondria met zuurstof en levert ATP op.
Slide 30 - Slide
Dissimilatie - afval
Dissimilatie glucose:
C6H12O6 + 6O2 ->6H2O +6CO2
glucose + zuurstof -> water + koolstofdioxide
Dissimilatie eiwitten levert ook ureum op.
Slide 31 - Slide
Dissimilatie - afval
Longen: water(damp) en koolstofdioxide adem je uit
Nieren: urine bevat ureum en water
Zweet: water
Slide 32 - Slide
Leerdoelen voor vandaag:
Je legt uit hoe in het lichaam verschillende vormen van energie in elkaar over kunnen gaan.
Je vergelijkt in een reactievergelijking de anaerobe en aerobe dissimilatie van glucose.
Je herkent in welke situaties anaerobe en aerobe dissimilatie plaatsvinden.
Je vergelijkt de dissimilatie van glucose, eiwitten, en vetten.
Slide 33 - Slide
Handige Binastabellen
BINAS 67F, G, H Bouw van koolhydraten, aminozuren en vetten
BINAS 90A Energiebronnen van een spier
BINAS 68E Dissimilatie van eiwitten, koolhydraten en vetten