Week 3 online les 2 G4lakc1 en G4lakc8

Programma
Tekst van H42 bespreken
Coniunctivus in BZ filimpje met vragen erin
(mobiel nodig als tweede scherm)
1 / 13
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Programma
Tekst van H42 bespreken
Coniunctivus in BZ filimpje met vragen erin
(mobiel nodig als tweede scherm)

Slide 1 - Slide

11

Slide 2 - Video

00:14
Hoe herken je een hoofdzin?
A
HZ kan op zichzelf bestaan
B
HZ kan niet op zichzelf bestaan

Slide 3 - Quiz

00:15

Slide 4 - Mind map

00:55
Wat is een betrekkelijke bijzin?
A
begint met een vraagwoord
B
begint met qui, quae, quod
C
D
begint met ut, cum, ne

Slide 5 - Quiz

07:07
Als je een van de genoemde vaste uitdrukkingen ziet weet je:
A
dat de ut bijzin een DOEL is
B
dat de ut bijzin een GEVOLG is

Slide 6 - Quiz

07:10
Vaste combinaties
ita … ut = zo … dat
tam … ut = zo … dat
tot … ut = zoveel dat
tantus … ut = zoveel dat
adeo … ut = zozeer dat

Schrijf op als aantekening in je schrift.

Slide 7 - Slide

07:53
ne is de ontkenning van ...
A
finaal ut (doel)
B
consecutief ut (gevolg)

Slide 8 - Quiz

10:15
timeo ne rumpit. (rumpere = breken)

Slide 9 - Open question

11:40
NB: deze staat niet in jullie boek
lesboek Caesar geeft als opties bij betrekkelijke bijzinnen (qui, quae, quod zinnen):

1. doel (finaal)   om te .. / die moet ...
2. definiërend   sunt, qui …  er zijn mensen, die (zo zijn dat zij ….)

In dit filmpje zie je de optie nr. 3. causaal (reden). (omdat hij …)

Slide 10 - Slide

14:28
Welke drie opties ken je nu voor de betrekkelijke bijzin met een coni?

Slide 11 - Open question

17:01
dic quid scias.

Slide 12 - Open question

18:46
Non sum, qui libenter laboret. (libenter = graag; laborare = werken)

Slide 13 - Open question