Klas 1 - online les 1: ser + nacionalidades

1 / 15
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Programa de la clase:
1) repaso 'ser'
2) las nacionalidades
3) a trabajar

Pak nu je aantekening van het werkwoord 'ser' erbij.

Slide 2 - Slide

WAT IS DE NEDERLANDSE
VERTALING VAN 'SER'?

Slide 3 - Mind map

Het werkwoord 'ser'.
Stap 1: de persoonlijke voornaamwoorden

Slide 4 - Slide

Stap 2: vervoeg het werkwoord 'ser'
Yo, tú, él/ella, etc. staan tussen haakjes, omdat deze meestal niet gebruikt worden in het Spaans. Spanjaarden gebruiken alleen het werkwoord.


SER = ZIJN




(yo) soy
ik ben
(tú) eres
jij bent
(él/ella, usted) es
hij/zij is, u bent
(nosotros) somos
wij zijn
(vosotros) sois
jullie zijn
(ellos/ellas/ustedes) son
zij zijn, u allemaal bent
ser
zijn

Slide 5 - Slide

timer
0:40
ik
jullie
zij (enkv)
jij
hij
wij
u (mv)
u ( enkv)
vosotros
él
ustedes
yo
ella
nosotros
usted

Slide 6 - Drag question

Sleep het antwoord naar de juiste plek!
timer
0:40
3.  Vosotros...........españoles.
1. María.........una chica muy inteligente.
2. Yo y Carlos................amigos.
5. Tú...........muy guapo.
4. María y Marta.................alumnas.
6. Yo.....profesor de español.
soy
eres
son
sois
somos
es

Slide 7 - Drag question

Ik ben
timer
0:20
A
Yo soy
B
Tú eres
C
Nosotros somos
D
Ellos son

Slide 8 - Quiz

Tú ................... (ser) inglesa.
timer
0:30

Slide 9 - Open question

Mi amigo Paco ......... (ser) de Francia.
timer
0:30

Slide 10 - Open question

Welke vervoeging staat er op de lege plek?
Los chicos __ mexicanos.
timer
0:20

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide

Nationaliteiten vervolg
Nationaliteiten kunnen mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud en meervoud zijn. Dit hangt af van de persoon/personen waar je het over hebt.

Let op: als er ook maar 1 man bij een groep zit, gebruik je al de mannelijke vorm!

Slide 13 - Slide

Wat staat er op de lege plekken in de zinnen? 
timer
0:50
Ella __ de España. 
Ella __ __. 
Ellos __ de España. 
Ellos __ __. 
Ellas __ de España. 
Ellas __ __. 
Él __ de España. 
Él __ __. 
son - son españolas
es - es español
son - son españoles
es - es española

Slide 14 - Drag question

timer
0:30
Vertel in met een Spaanse zin
waar jij vandaan komt.

Slide 15 - Mind map