Les 1 LE 19

LE 19 crisissituaties
1 / 23
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2,3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

LE 19 crisissituaties

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lessen
Les 1) algemene fractuur en heupfractuur
2) verschillende soorten shock
3) trombose, longembolie en DIS
4) angina pectoris en hartinfarct
5) hartritmestoornissen
6) aneurysma als tikkende tijdbom
7) bloedtransfusiereacties en acute bijnierschorsinsufficientie

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Planning
Leerdoelen
Theorie
Opdracht
Evaluatie
Huiswerk

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je de bouw, de functies en de belangrijkste botten benoemen

Aan het einde van de les kun je de anatomie van de heup beschrijven en ken je de indeling van fracturen

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Waaruit bestaat het beweegingsstelsel

Slide 5 - Mind map

Het bewegingsstelsel bestaat uit botten (het skelet), gewrichten en spieren.
Die werken met elkaar samen om houding en beweging mogelijk te maken, om dingen te doen
Het bewegingsstelsel zorgt voor de vorm van het lichaam, houding en beweging, en beschermt inwendige organen.
Ordenen in botten, gewrichten en spieren.

Wat zijn de functies van ons skelet?

Slide 6 - Open question

Kun je iets bedenken wat de functies van het skelet zijn? 

houding; het skelet geeft het lichaam zijn vorm (houding).
aangrijpingspunt voor beweging; spieren zitten vast aan botten, door samentrekking van spieren kunnen botten ten op zichten van elkaar bewegen.
bescherming van belangrijke organen; de schedel beschermt de hersenen, de borstkas beschermt het hart en de longen.
opslag van mineralen; botten bevatten een flinke hoeveelheid calcium en fosfaat. Botten kunnen deze mineralen ook weer afgeven aan het bloed.
ruimte voor beenmerg; rood beenmerg in platte botten en botuiteinden produceert bloedcellen.

Slide 7 - Video

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

Bot
De algemene bouw van het bot te beschrijven;
- beenvlies (periost): aan buitenkant, taai bindweefselvlies met bloedvaten en zenuwen;
compacte buitenwand (substantia compacta): compact been;
sponsachtig been (substantia spongiosa): beenbalkjes met rood beenmerg; sponsachtig beenweefsel komt in alle botten voor; bij pijpbeenderen vrijwel alleen in de uiteinden (epifysen) voor.
- inwendig beenvlies (endost): bekleding binnenkant holle beenderen

Opdracht
Welk pijpbeen ken je? 
Welke kenmerken heeft een pijpbeen?

Welk plat bot ken je?
Welk onregelmatig bot ken je? 

Slide 9 - Slide

pijpbeenderen: noem een voorbeeld
- smalle langwerpige botten: opperarmbeen, ellepijp, spaakbeen, dijbeen, scheenbeen, kuitbeen;
- geel beenmerg in schacht;
- rood beenmerg in uiteinden (epifysen);
- kleine pijpbeenderen: middenhandsbeentjes en vingerkootjes, middenvoetbeentjes en teenkootjes;
platte beenderen: noem een voorbeeld
- plat en vaak breed: schedelbeenderen, ribben, borstbeen, schouderbladen en heupbeenderen;
- gevuld met rood beenmerg;
onregelmatige beenderen: noem een voorbeeld 
- meestal kort en in alle richtingen even groot: wervels, handwortelbeentjes, voetwortelbeentjes,
Opdracht
Samen werken met je buurman/ vrouw
10 minuten
Internet/ zorgpad

Wat heeft invloed op de botafbraak en botopbouw?
Hoe zou je dit behandelen? 

Slide 10 - Slide

Geslachtshormonen (groeispurt)
Cortisol en corticosteroiden
Vitamine D
Calcitriol
oestrogenen

geslachtshormonen: zij regulieren groeispurt tijdens puberteit en het stoppen van lengtegroei;
- cortisol (bijnierschorshormoon) en corticosteroïden: onderdrukken botvormende cellen;
- vit D aangemaakt o.i.v. zonlicht: zorgt voor opname van calcium en fosfaten uit dunne darm voor botopbouw;
- calcitriol (nieren): stimuleert calciumopname in de darmen en calciumresorptie door de nieren;
- oestrogenen (menopauze) hebben remmende werking op botombouw: bij menopauze (afname oestrogenen wordt de botafbraak versterkt.

Leefstijl: Eten drinken, beweging, niet roken, matig met alcohol en koffie
Medicijnen: Bisfosfonaten. Deze gaan de botafbraak tegen. U krijgt de middelen toegediend via een infuus (eenmaal per jaar of elke 3 maanden) of u neemt ze in via tabletten. Meestal geldt dit voor een periode van 5 jaar. De arts bespreekt daarna met u of de behandeling wordt voortgezet.
Injecties met denosumab. Deze remmen de botafbraak en bevorderen de botopbouw. De injecties worden elk half jaar gegeven. Dit gebeurt in het ziekenhuis, door uw huisarts, of door uzelf. In het laatste geval legt een gespecialiseerd verpleegkundige uit hoe dit in zijn werk gaat. Ook denosumab wordt vaak voor een periode van 5 jaar voorgeschreven, waarna u een gesprek hebt over wel of niet doorgaan.
Injecties met teriparatide. Deze stof lijkt op het hormoon van de bijschildklier en stimuleert de botopbouw. De injecties voert u dagelijks zelf uit, voor maximaal 24 maanden. Daarna volgt een behandeling met een bisfosfonaat of met denosumab.  
Calciumtabletten met vitamine D3.  Of aparte tabletten of vloeistof met vitamine D3.
Pijnstillers. Deze schrijven we voor als u pijn hebt na een botbreuk. 



Auw...6 oktober 2021

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Fracturen
Verbreking van de natuurlijke samenhang van het botweefsel als gevolg van een direct of indirect werkend trauma

Welke indeling in fracturen heb je?
- traumatische fractuur
spontane (pathologische) fractuur
- vermoeidheids- of stressfractuur
enkelvoudige of samengestelde fractuur
 ongecompliceerde (gesloten) fractuur
 gecompliceerde (open) fractuur

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Symptomen
Niet kenmerkend: 
Spontane pijn, drukpijn, zwelling, fractuurhematoom
abnormale stand, abnormale beweeglijkheid, functieverlies

Kenmerkend
asdrukpijn crepitatie

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Onderzoek
Lichamelijk onderzoek
Rontgenonderzoek
MRI-Ctscan
Botscintigrafie met radioactief technetium

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Complicaties
Shock door pijn en/of bloedverlies
Osteomylelitis
Orgaanbeschadiging
Zenuwletsel
Vaatbeschadiging
Compartimentssyndroom
vetembolie

Slide 15 - Slide

shock door pijn en bloedverlies (bloedverlies bij een bovenbeen of bekkenfractuur);
- osteomyelitis: bij open- of operatief behandelde fractuur2;
- orgaanbeschadiging b.v. klaplong bij een ribfractuur, beschadiging blaas en/of urinebuis
(urethra) bij bekkenfractuur etc.;
- zenuwletsel;
- vaatbeschadiging: naast bloeding kan ook ischemie ontstaan door arteriële trombosevorming
(na 4 tot 6 uur kan al onherstelbare schade optreden;
- loge- of compartimentsyndroom bij fracturen aan onderbeen of onderarmfractuur (symptomen:
pijn in rust, pijn bij palpatie en passief rekken van aangedane spiergroep, verminderd gevoel
en prikkelingen (paresthesieën) en spierzwakte);
- vetembolie (vooral bij bekken- en bovenbeenfracturen);

Genezing
Primair: 
Deze fractuurgenezing vindt alleen plaats als de fractuuruiteinden geen enkele beweging ten opzichte van elkaar kunnen maken. Dit is eigenlijk alleen mogelijk na operatie

Secundair:
 Deze fractuurgenezing komt het meest voor en verloopt in hoofdlijnen op dezelfde manier als de wondgenezing. Bij een schachtfractuur scheuren de bloedvaten en ontstaat een hematoom.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Stadia van genezing

Slide 17 - Slide

1. Hematoomvorming (fractuurhematoon).
Bij een fractuur van het botweefsel scheuren meestal ook de bloedvaten in het periost en het bot. Het bloed dat vrijkomt vormt een hematoom.
2. Vorming van zacht callus (fibreuze callus) (periostale en endostale celdeeling).
Nieuwe capillairen en fibroblasten (bindweefselcellen) groeien het hematoom in en vormt zacht granulatieweefsel ofwel zacht callus. Dit weefsel geeft geen steun aan het bot.
3. Vorming van botvormig callus (ossale callus).
Binnen een week migreren osteoblasten en osteoclasten naar de fractuurplaats waarna het zachte callus in hard benig callus verandert dat de twee botstukken van de fractuur met elkaar verbindt. Dit proces neemt ongeveer twee maanden in beslag.
4. Botremodellering.
Het teveel aan botmateriaal wordt afgebroken en het bot krijgt zijn anatomische vorm en sterkte terug.

Behandeling
- repositie
- fixatie
- immobilisatie
- revalidatie

Conservatief of operatief


Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Wat heeft er invloed op de fractuur genezing?

Slide 19 - Open question

- slechte lichamelijke conditie of voedingstoestand;
- roken;
- bestraling;
- gebruik van corticosteroïden of cytostatica;
- tekort aan vitamine D en calcium;
- slechte bloedvoorziening, zoals bij diabetes mellitus;
- gecompliceerde fractuur (fractuurhematoom vloeit weg);
- infectie;
- onvolledige repositie en/of immobilisatie;
- interpositie (tussenplaatsing) van weke delen, bijvoorbeeld een spier, in de fractuurspleet.

Wat zie je hier?

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
Individueel.
10 minuten

Wat is een heupfractuur? Welke symptomen? 
Welke indeling beschrijft Pauwels
Welke heupfracturen hebben meer kans op complicaties?
Hoe behandel je een heupfractuur (de twee meest voorkomende)
Welke complicaties kunnen optreden na een operatie?

Slide 21 - Slide

Wat is het? Een fractuur aan de hals van het bovenbeen mensen boven de 75 door osteoporose. 90% door een simpele val
Symptomen: pijn in de lies, verkorting van het been, waarbij de voet aan de kant van de breuk meer naar buiten staat, onvermogen om op het been te staan.
Indeling volgens Pauwels: I inhameringsfractuur. Pauwels II en III dislocatie
welke fracturen zijn er berucht om de kans op complicaties. Bij ene fractuur in het gewrichtskapsel zijn meestal alleen nog de arterietakjes intact. De overige bloedvaten zijn af afgescheurd of dichtgedrukt door een hematoom. De bloedvoorziening van de kop is minimaal. Het grootste gevaar is dat er pseudoartrose of avasculaire botnecrose ontstaat.
Welke behandeling
Pauwels I niet operatieve behandeling. Alle andere fracturen is een OK nodig. > 70j een kop-hals prothese
2 meest toegepaste behandelmethodes
Complicaties na ok

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 22 - Mind map

This item has no instructions

Huiswerk
Anatomie: ZorgPad: Beroepsgerichte basis - Verpleegkundige zorg -
14. Het lichaam - Theorie – 4. Het circulatiestelsel en 8. Het hormoonstelsel
http://www.bioplek.org en http://www.anatomie-online.nl/ .

Pathologie: ZorgPad: Branches - Algemeen ziekenhuis - 3. Ziekten van het hart, bloedvaten en bloed - Theorie - 12. Afwijkingen in de bloeddruk - 12.3 Shock en Verpleegtechnische handelingen - 14. EHBO - Theorie - 6. Hulpverlenen bij bloedingen en 7 Hulpverlenen bij shock en flauwte.


Slide 23 - Slide

This item has no instructions