A1 komen en gaan en doen

Werkwoorden    
'komen' en 'gaan'     
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Werkwoorden    
'komen' en 'gaan'     

Slide 1 - Slide

de goede vorm van komen:

Mijn vader _____ uit Suriname.
A
komen
B
kom
C
komt
D
Kom

Slide 2 - Quiz


_____ jij vaak bij de slager?
A
komt
B
kom
C
Kom
D
komen

Slide 3 - Quiz


Jullie _____ op tijd in de les.
A
komen
B
komt
C
kom

Slide 4 - Quiz

De bus komt niet. Wij _______ te laat op school.
A
kom
B
komt
C
komen

Slide 5 - Quiz


Mijn broer en zus _____ uit Afrika.
A
kom
B
komen
C
komt

Slide 6 - Quiz

de goede vorm van gaan:

Mijn nichtje _____ naar school.
A
ga
B
gaan
C
gat
D
gaat

Slide 7 - Quiz


Ik ____ vaak naar de bioscoop.
A
ga
B
gaan
C
gaat

Slide 8 - Quiz

Julia... morgen naar de bakker.
A
ga
B
gaat
C
gaan

Slide 9 - Quiz

Yusuf en Maria zitten in de auto. Zij ... naar de verjaardag.
A
ga
B
gaan
C
gaat

Slide 10 - Quiz

Emma______zondag op vakantie.
A
gaan
B
ga
C
gaat

Slide 11 - Quiz