Woorden en Spelling H3

Woorden H3.5
Herhaling

Nieuwe toetsdatum: 4 april!
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Woorden H3.5
Herhaling

Nieuwe toetsdatum: 4 april!

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • 10 min. lezen
  • Spreekwoord
  • Herhaling Woorden H3.5
  • Test Jezelf Woorden H3 maken

Slide 2 - Slide

Lezen
10 min. in stilte lezen in je leesboek
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Altijd hetzelfde deuntje zingen.

Slide 4 - Slide

Altijd hetzelfde deuntje zingen.
= steeds weer hetzelfde herhalen

Slide 5 - Slide

Kennen toets H3.5 en H3.8
Woorden H3.5:
- woorden uit de woordenlijst + betekenis
- achtervoegsels en afleidingen (ook van landen)
Spelling H3.8:
- voltooid deelwoord
- werkwoorden met be-, ver-, ge-, her-, ont-
- splitsbare werkwoorden
- voltooid deelwoord van splitsbare werkwoorden
- hoofdletters
- dicteewoorden












Slide 6 - Slide

Vragen over de lesstof van de toets?

Slide 7 - Mind map

aansporen
A
ontsporen
B
aandrukken
C
aanmoedigen

Slide 8 - Quiz

de spot drijven met
A
iemand in de spotlights zetten
B
iemand belachelijk maken
C
iets laten drijven

Slide 9 - Quiz

het commentaar
A
opmerking als reactie op iets
B
een openingszin

Slide 10 - Quiz

vinnig
A
blij en ongeremd
B
fel en onaardig

Slide 11 - Quiz

immers
A
mooi
B
toch, namelijk
C
anders
D
louter

Slide 12 - Quiz

de hilariteit
A
hysterische mensen
B
vrolijkheid, grappig

Slide 13 - Quiz

ontzag inboezemen
A
iets dicht bij je houden
B
iemand tegen je op zetten
C
veel indruk op iemand maken

Slide 14 - Quiz

constateren
A
vaststellen dat iets zo is
B
concentreren
C
statisch zijn

Slide 15 - Quiz

Noem achtervoegsels die je kent

Slide 16 - Mind map

Achtervoegsels
-loos, -achtig, -baar, -je, -es

Een nieuw woord waarin een achtervoegsel verwerkt zit, noem je een afleiding

Slide 17 - Slide

Noem een afleiding waarin een achtervoegsel verwerkt zit

Slide 18 - Mind map

Aan de slag
Wat? Test Jezelf H3.5
Hoe? In je eentje, in stilte.
Hulp: geen
Tijd: 20 min., waarvan 10 min. in stilte
Klaar? Lezen in je leesboek. 
timer
10:00

Slide 19 - Slide

Wat gaan we doen?
  • 10 min. lezen
  • Spreekwoord
  • Herhaling Spelling H3.8
  • Test Jezelf Spelling H3.8 maken

Slide 20 - Slide

Boter bij de vis.

Slide 21 - Slide

Boter bij de vis.
= meteen betalen, doorpakken

Slide 22 - Slide

Kennen toets H3.5 en H3.8
Woorden H3.5:
- woorden uit de woordenlijst + betekenis
- achtervoegsels en afleidingen (ook van landen)
Spelling H3.8:
- voltooid deelwoord
- werkwoorden met be-, ver-, ge-, her-, ont-
- splitsbare werkwoorden
- voltooid deelwoord van splitsbare werkwoorden
- hoofdletters
- dicteewoorden












Slide 23 - Slide

Voltooid deelwoord (1)
  • Begint vaak met ge-
  • In de zin staat ook altijd een vorm van worden, zijn of hebben 
  • Een voltooid deelwoord staat vaak aan het einde van de zin
Let op:
  • Een voltooid deelwoord van een sterk werkwoord eindigt vaak op -en
  • Een voltooid deelwoord van een zwak werkwoord eindigt op -d of -t (tip: maak het woord langer -> De rekening is betaald -> de betaalde rekening)

Vb.: lopen - gelopen, roerbakken - geroerbakt, stofzuigen - gestofzuigd 

Slide 24 - Slide

Voltooid deelwoord (2)
Sommige werkwoorden beginnen met be-, ge-, her-, ver- of ont-. Bij deze werkwoorden komt geen ge- voor het voltooid deelwoord.

Vb.: bedenken - bedacht, verhuizen - verhuisd


Slide 25 - Slide

1. Ik stel mijn moeder gerust.
2. Wij hebben dat geheimgehouden.

Slide 26 - Open question

Voltooid deelwoord (3)
Voltooid deelwoord van splitsbare werkwoorden

Bij een voltooid deelwoord van een splitsbaar werkwoord, schrijf je -ge- tussen beide delen. Je schrijft het woord aan elkaar. 
Vb.: Ik heb de paragraaf uitgelezen.
Ik heb Tom overgehaald.

Slide 27 - Slide

Wanneer gebruik je een hoofdletter? Noem 4 redenen

Slide 28 - Open question

Hoofdletters
Uitzonderingen:
  • Bij 's en 't ('s Zomers hebben alle leerlingen een lange vakantie.)
  • Bij getallen (100 mensen gingen met de trein.)
  • Bij achternamen met een tussenvoegsel (Ellen de Jager)
  • Iemand die zelf een naam bedenkt (iPad)

Slide 29 - Slide

Aan de slag
Wat? Test Jezelf H3.8
Hoe? In je eentje, in stilte.
Hulp: geen
Tijd: 15 min., waarvan 10 min. in stilte
Klaar? Lezen in je leesboek. 
timer
10:00

Slide 30 - Slide