Trucje 1: Verlengtruc
Zet het werkwoord in de verledentijd
Fietsen, in de verledentijd: fietste (Eindigt op -te)
Het voltooid deelwoord 'gefietst' eindigt daarom ook met een -t
Verhuren, in verledentijd: verhuurde (Eindigt op -de)
Het voltooid deelwoord 'verhuurd' eindigt daarom ook met een -d