V5 eco HH periode 2

HERHALING voor SE 2
Marktresultaat en overheidsingrijpen
1 / 45
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

HERHALING voor SE 2
Marktresultaat en overheidsingrijpen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Een nadeel van een maximumprijs is dat
A
De vraag naar het product kleiner is dan het aanbod
B
De consumenten een te hoge prijs betalen
C
Er te weinig aanbod is om aan de vraag te doen
D
De overheid moet gaan opkopen

Slide 4 - Quiz

Kies het goeie antwoord

Door een maximumprijs worden de 1... tegemoetgekomen. Door een maximumprijs 2... het producenten surplus.
A
1: consumenten; 2: groeit
B
1: producenten; 2: krimpt
C
1: consumenten; 2: krimpt
D
1: producenten; 2: groeit

Slide 5 - Quiz

Ligt de maximumprijs boven of onder de evenwichtsprijs
A
BOVEN
B
ONDER

Slide 6 - Quiz

Bij een maximumprijs ontstaat er een ....
A
aanbodoverschot
B
aanbodtekort
C
vraagoverschot
D
vraagtekort

Slide 7 - Quiz

een maximumprijs is er om de producent te beschermen
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Bij een minimumprijs
van € 40, ontstaat er een
.......

A
aanbodoverschot van 50
B
aanbodoverschot van 100
C
aanbodoverschot van 200
D
evenwicht tussen vraag en aanbod

Slide 11 - Quiz

Een minimumprijs is ... dan de evenwichtsprijs
A
Hoger
B
Lager

Slide 12 - Quiz

Hier is sprake van ... bij het instellen van een minimumprijs
A
vraagoverschot
B
aanbodoverschot

Slide 13 - Quiz

Is dit een voorbeeld van een maximum- of minimumprijs
A
Maximumprijs
B
Minimumprijs

Slide 14 - Quiz

Een minimumprijs is ter bescherming van de
A
producent
B
consument

Slide 15 - Quiz

MAKEN/Bestuderen
opgegeven theorie en opgaven

Slide 16 - Slide

VANDAAG
HH H.3 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

VANDAAG
MO = MK 
en
Differentiëren

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Een ondernemer heeft te maken met een gegeven prijs. Als MO>MK zal bij uitbreiding van de productie met een eenheid
A
De winst dalen.
B
De omzet stijgen en de winst dalen.
C
De omzet stijgen en de winst stijgen
D
De omzet stijgen en de prijs stijgen

Slide 32 - Quiz

Ik zal het punt.... niet meer vergeten.
A
MO = MK
B
MO = MK
C
MO = MK
D
MO = MK

Slide 33 - Quiz

Want bij MO = MK is mijn
A
winst maximaal
B
winst maximaal
C
winst maximaal
D
winst maximaal

Slide 34 - Quiz

Bij MO = MK geldt ....
A
dat de winst 0 is
B
dat er sprake is van een break-even-punt
C
dat de winst maximaal is
D
het verlies minimaal is

Slide 35 - Quiz

Want bij MO = MK is mijn
A
winst maximaal
B
winst maximaal
C
winst maximaal
D
winst maximaal

Slide 36 - Quiz

Ik zal het punt.... niet meer vergeten.
A
MO = MK
B
MO = MK
C
MO = MK
D
MO = MK

Slide 37 - Quiz

Als MO>MK, dan
A
zal TW toenemen
B
zal TW afnemen
C
zal TW gelijk blijven

Slide 38 - Quiz

Bij MO = MK geldt ....
A
dat de winst 0 is
B
dat er sprake is van een break-even-punt
C
dat de winst maximaal is
D
het verlies minimaal is

Slide 39 - Quiz

Een ondernemer heeft te maken met een gegeven prijs. Als MO>MK zal bij uitbreiding van de productie met een eenheid
A
De winst dalen.
B
De omzet stijgen en de winst dalen.
C
De omzet stijgen en de winst stijgen
D
De omzet stijgen en de prijs stijgen

Slide 40 - Quiz

Bij MO = MK geldt ....
A
dat de winst 0 is
B
dat er sprake is van een break-even-punt
C
dat de winst maximaal is
D
het verlies minimaal is

Slide 41 - Quiz

Ik zal het punt.... niet meer vergeten.
A
MO = MK
B
MO = MK
C
MO = MK
D
MO = MK

Slide 42 - Quiz

Een ondernemer heeft te maken met een gegeven prijs. Als MO>MK zal bij uitbreiding van de productie met een eenheid
A
De winst dalen.
B
De omzet stijgen en de winst dalen.
C
De omzet stijgen en de winst stijgen
D
De omzet stijgen en de prijs stijgen

Slide 43 - Quiz

Als MO>MK, dan
A
zal TW toenemen
B
zal TW afnemen
C
zal TW gelijk blijven

Slide 44 - Quiz

Want bij MO = MK is mijn
A
winst maximaal
B
winst maximaal
C
winst maximaal
D
winst maximaal

Slide 45 - Quiz