HV1 toets leesvaardigheid P4 alle hoofdstukken

Lesplanning 
Leesvaardigheid doornemen 


Keuze: 
Pitch
Leren voor toets 


timer
10:00
1 / 49
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 49 slides, with text slides.

Items in this lesson

Lesplanning 
Leesvaardigheid doornemen 


Keuze: 
Pitch
Leren voor toets 


timer
10:00

Slide 1 - Slide

Vijf tekstdoelen (het doel van de schrijver)

  • Activeren    
  • Amuseren
  • Beschouwen
  • Informeren
  • Overtuigen




Slide 2 - Slide

Activeren
  • Je wordt aangespoord om iets te kopen of om bijvoorbeeld ergens naartoe te gaan. Een stapje verder dan overtuigen. 

  • Bijvoorbeeld
  • advertentie, filmposter, formulier om lid te worden van de dierenbescherming.

Slide 3 - Slide

Amuseren
  • De schrijver wil dat je plezier beleeft. 

  • Bijvoorbeeld
  • stripverhaal, roman

Slide 4 - Slide

Beschouwen
  • De schrijver zorgt ervoor dat de lezer zijn eigen mening objectief kan bepalen door bijvoorbeeld informatie te verschaffen (van deskundigen) en verschillende kanten te belichten. 

  • Bijvoorbeeld:
  • Een artikel over wel of niet al het lesmateriaal digitaal.

Slide 5 - Slide

Informeren
  • Je leest feiten.
  • Er staat geen mening in.

  • Bijvoorbeeld
  • krantenbericht, schoolboek, menukaart of een handleiding.

Slide 6 - Slide

Overtuigen
  • De schrijver wil dat de lezer zijn mening overneemt.

  • Bijvoorbeeld: 
  • recensie, betoog

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Slide

Les 26: zinsverbanden 
Tijd: terwijl, nadat, toen, wanneer, als, voordat, daarna, vervolgens
Reden: omdat, aangezien, nu, daar 
Oorzaak-gevolg: doordat, zodat, daardoor, dus, want, als gevolg van
Opsomming: en, ook, zowel...als, daarnaast, bovendien, verder, ten eerste
Doel-middel: om (te), opdat, door middel van, met de bedoeling dat
Tegenstelling: maar, daarentegen, echter, of, enerzijds....anderzijds
Voorbeeld: denk aan, bijvoorbeeld, zoals, onder andere, als
Conclusie: dus, dan ook, concluderend 

Slide 49 - Slide