Je leert wat informerende, overtuigende en beschouwende teksten zijn en welke doelen een schrijver hiermee heeft.
Slide 6 - Slide
Herhaling vorige les
We hebben alle tekstdoelen geoefend.
Slide 7 - Slide
Vijf tekstdoelen (het doel van de schrijver)
Op alfabetische volgorde ;)
Activeren
Amuseren
Beschouwen
Informeren
Overtuigen
Slide 8 - Slide
Activeren
Je wordt aangespoord om iets te kopen of om bijvoorbeeld ergens naartoe te gaan. Een stapje verder dan overtuigen.
Bijvoorbeeld:
advertentie, filmposter, formulier om lid te worden van de dierenbescherming.
Slide 9 - Slide
Amuseren
De schrijver wil dat je plezier beleeft.
Bijvoorbeeld:
stripverhaal, roman
Slide 10 - Slide
Beschouwen
De schrijver zorgt ervoor dat de lezer zijn eigen mening objectief kan bepalen door bijvoorbeeld informatie te verschaffen (van deskundigen) en verschillende kanten te belichten.
Bijvoorbeeld:
Een artikel over wel of niet al het lesmateriaal digitaal.
Slide 11 - Slide
Informeren
Je leest feiten.
Er staat geen mening in.
Bijvoorbeeld:
krantenbericht, schoolboek, menukaart of een handleiding.
Slide 12 - Slide
Overtuigen
De schrijver wil dat de lezer zijn mening overneemt.
Bijvoorbeeld:
recensie, betoog
Slide 13 - Slide
Huiswerk nakijken
Maken H4 Kern opdracht 5 t/m 7
Slide 14 - Slide
Huiswerk
Noteer in je agenda voor de volgende les:
Alle theorie van H2, 3 en 4 doorlezen.
Ben je klaar? Je mag ook met je PO aan de slag.
Slide 15 - Slide
Aan de slag
Maken huiswerk
Ben je klaar?
Aan de slag met je huiswerk voor 9 december.
Slide 16 - Slide
Zijn voor jou de lesdoelen behaald
Je weet welke vijf tekstdoelen er zijn en welke doelen een schrijver hiermee heeft.
Slide 17 - Slide
Volgende les
Je neemt je leesboek mee.
We gaan bespreken wat je goed moet kennen voor de toets.
