Les 2 van § 2.6 (2HC)
1 / 27
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Na 1970 was er in de Nederlandse steden sprake van.....
A
urbanisatie
B
suburbanisatie
Slide 5 - Quiz
Na 1970 ......de Nederlandse steden dus.
A
verarmden
B
verrijkten
Slide 6 - Quiz
Mensen die na 1970 de steden verlieten waren vooral.....
A
mensen met lage inkomens
B
mensen met midden- en hoge inkomens
Slide 7 - Quiz
Wat past niet in het rijtje?
A
migranten
B
midden- en hoge inkomens
C
werkende jongeren
D
studenten
Slide 8 - Quiz
Bij welke vorm van stadsvernieuwing worden oude woningen gesloopt om plaats te maken voor nieuwe woningen?
A
renovatie
B
saneren
C
nieuwbouw
D
Vinex
Slide 9 - Quiz
Na sanering.....
A
stijgt de woningdichtheid van de wijk meestal
B
daalt de woningdichtheid van de wijk meestal
Slide 10 - Quiz
Bij deze vorm van renoveren worden oude woningen zo opgeknapt dat ze veel duurder worden dan de oorspronkelijke bewoners kunnen betalen.
A
renovatie
B
gentrificatie
Slide 11 - Quiz
Na sanering zien veel huurwoningen vervangen worden door.....
A
andere huurwoningen
B
koopwoningen
Slide 12 - Quiz
Deze vorm van stadsvernieuwing treffen we meestal aan de rand van de stad aan.
A
renoveren
B
saneren
C
nieuwbouw open plekken in de stad
D
Vinex
Slide 13 - Quiz
Bij het idee van de compacte stad wordt er zo veel mogelijk......de stad gebouwd.
A
binnen
B
buiten
Slide 14 - Quiz
Doordat steeds meer oude woningen opgeknapt worden of plaats maken voor nieuwe woningen....
A
dalen de huur- en koopprijzen
B
stijgen de huur- en koopprijzen
Slide 15 - Quiz
'Lage inkomens' en 'migranten' zijn het meest van toepassing op....
A
probleemwijken
B
prachtwijken
Slide 16 - Quiz
Segregatie heeft een .....invloed op de integratie van Nederlanders met een migratie-achtergrond.
A
positieve
B
negatieve
Slide 17 - Quiz
Wat past niet in het rijtje?
A
hoge werkloosheid
B
hoog opleidingsniveau
C
gevoel van veiligheid
D
netjes onderhouden straten
Slide 18 - Quiz
Stadsbesturen zijn er de achterliggende jaren .....in geslaagd om van de stad weer een aantrekkelijke woonplaats te maken.
A
wel
B
niet
Slide 19 - Quiz
Studenten.....
A
vertrekken tegenwoordig na hun studie uit de stad.
B
blijven tegenwoordig na hun studie in de stad wonen
Slide 20 - Quiz
Het aantal migranten van.......de EU stijgt in de Nederlandse steden.
A
binnen
B
buiten
Slide 21 - Quiz
Vooral.....trekken vanuit het platteland of vanuit het buitenland naar de Nederlandse steden.
A
jongeren
B
ouderen
Slide 22 - Quiz
Vóór 1970 was er vooral sprake van.....in de Nederlandse steden.
A
urbanisatie
B
suburbanisatie
C
re-urbanisatie
Slide 23 - Quiz
Sinds 2000 is er vooral sprake van.....in de Nederlandse steden.
A
urbanisatie
B
suburbanisatie
C
re-urbanisatie
Slide 24 - Quiz
In de periode 1970 - 2000 was er vooral sprake van.....in de Nederlandse steden.
A
urbanisatie
B
suburbanisatie
C
re-urbanisatie
