Ordening

Hoe zitten we er allemaal bij?
Telefoon in de tas?

1 / 14
next
Slide 1: Slide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoe zitten we er allemaal bij?
Telefoon in de tas?

Slide 1 - Slide

Schema's
Bespreken afgelopen thema
Waar lopen jullie tegenaan?
Biologie
6-3-2025
Leren voor de toets
Zijn er vragen?
Volgende les toets!

Slide 2 - Slide

Leerdoel:
1 Je kunt de kenmerken noemen van dieren, planten, schimmels en bacteriën.
• Vier groepen organismen zijn:
– dieren
– planten
– schimmels
– bacteriën
• De groepen hebben verschillende kenmerken van de cel.
– Dieren hebben als enige groep geen celwand.
– Planten hebben als enige groep bladgroenkorrels.
– Schimmels hebben als enige groep geen bladgroenkorrels, maar wel
    een celkern en een celwand.
– Bacteriën hebben als enige groep geen celkern.

Slide 3 - Slide

Leerdoel:
2 Je kunt uitleggen wanneer organismen tot dezelfde soort behoren.
• Organismen behoren tot dezelfde soort:
– als ze zich samen kunnen voortplanten,
– en de nakomelingen vruchtbaar zijn.

Slide 4 - Slide

Leerdoel:
3 Je kunt kenmerken noemen van vijf groepen 
    gewervelde dieren.
• Gewervelde dieren hebben een wervelkolom.
– De wervelkolom is een onderdeel van het skelet.
– Een wervelkolom bestaat uit wervels.
• Vijf groepen gewervelde dieren zijn: 
   vissen, amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren.

Slide 5 - Slide

Leerdoel:
4 Je kunt kenmerken noemen van zaadplanten en sporenplanten.
• Planten hebben wortels, stengels en bladeren.
• Zaadplanten zijn planten met bloemen.
– Nieuwe planten groeien uit zaden.
– De zaden ontstaan in de bloemen.
• Sporenplanten zijn planten zonder bloemen.
– Nieuwe planten groeien uit sporen.
– Bij mos ontstaan de sporen in sporendoosjes op steeltjes.
– Bij varens ontstaan de sporen in sporenhoopjes onder het blad.

Slide 6 - Slide

Leerdoel:
5 Je kunt de bouw en voortplanting van schimmels beschrijven.
• De bouw van schimmels.
– Veel schimmels bestaan uit schimmeldraden.
• De voortplanting van schimmels.
– Uit sporen kunnen nieuwe schimmels groeien.
– Bij sommige schimmels ontstaan de sporen in paddenstoelen.





































Slide 7 - Slide

Leerdoel:
6 Je kunt gevaren en gebruik van schimmels noemen.
• Nuttige schimmels.
– Schimmels ruimen dode organismen op in de natuur.
– Mensen eten schimmels, bijv. champignons.
– Mensen maken voedsel met schimmels, bijv. brood.
– Mensen maken medicijnen met schimmels, bijv. antibiotica.
• Schadelijke schimmels.
– Schimmels kunnen voedsel bederven.
– Schimmels kunnen ziekten veroorzaken, bijv. voetschimmel.

Slide 8 - Slide

Leerdoel:
7 Je kunt de bouw en voortplanting van bacteriën beschrijven.
• De bouw van bacteriën.
– Bacteriën bestaan uit één cel.
• De voortplanting van bacteriën.
– Bacteriën planten zich voort door deling.

Slide 9 - Slide

Leerdoel:
8 Je kunt gevaren en gebruik van bacteriën noemen.
• Nuttige bacteriën.
– Bacteriën ruimen dode organismen op in de natuur.
– Een laagje bacteriën op je huid beschermt tegen ziekte.
– Bacteriën in je darmen helpen bij de vertering van je voedsel.
– Mensen maken voedsel met bacteriën, bijv. yoghurt en zuurkool.
• Schadelijke bacteriën.
– Bacteriën kunnen voedsel bederven.
– Bacteriën kunnen ziekten veroorzaken, bijv. oorontsteking.

Slide 10 - Slide

Leerdoel:
9 Je kunt de stappen van een onderzoek beschrijven.
• Onderzoeksvraag: Wat ga je onderzoeken?
• Hypothese: Wat denk je?
• Werkplan: Wat heb je nodig? Wat ga je doen?
• Uitvoering: Wat moet je doen?
• Resultaten: Wat neem je waar?
• Conclusie: Welke conclusie kun je trekken?

10 Je kunt (met hulp) een onderzoek uitvoeren volgens een werkplan.
• Je verzamelt de benodigdheden.
• Je doet stap voor stap wat in het werkplan staat.
• Je schrijft op wat je ziet.

Slide 11 - Slide

Leerdoel:
11 Je kunt (met hulp) een conclusie trekken 
die antwoord geeft op de onderzoeksvraag.
• Je verzamelt de benodigdheden.
• Je doet stap voor stap wat in het werkplan staat.
• Je schrijft op wat je ziet.

Slide 12 - Slide

Leerdoel:
12 Je kunt een zoekkaart gebruiken.
• Organismen kun je indelen op grond 
   van kenmerken.
– Je gebruikt daarvoor een zoekkaart.

Slide 13 - Slide

Succes met leren!

Slide 14 - Slide