What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
H3 - P2 - week 5 - les 1 - H19, spelling en H32
Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
takkenl@farel.nl
Aanwezig op: maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag (SWS)
1 / 25
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
This lesson contains
25 slides
, with
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
takkenl@farel.nl
Aanwezig op: maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag (SWS)
Slide 1 - Slide
- Welkom
- Stillezen
- H19 en H32
Doel:
- Je scheidt een mening van een argument
- Je geeft aan welke argumentatievorm er gebruikt is bij een standpunt
- Je schrijft de structuur van de argumentatie op.
- Je benoemt of een argument klopt.
Vandaag in de les:
Slide 2 - Slide
Drie dingen om aan te werken:
1. Formatieve toets
H15
+ werkwoordspelling
(week 49 = woensdag)
2. Boekopdracht = recensie schrijven
(inleveren woensdag 20 december)
3. Toets in
toetsweek
= H17, 18, 19, 32 en 33 = argumentatie
Zie volledige planning in teams
Planning periode 2:
Slide 3 - Slide
Stillezen
timer
10:00
Leg je boeken op tafel
Slide 4 - Slide
Engelse werkwoorden vervoegen...
Bridgen
racen
gamen
- Vervoeging hetzelfde als in het Nederlands! (maar let op de stam)
Werkwoordsspelling
Slide 5 - Slide
H18 - Soorten argumentatie:
Standpunt + 1 argument
Enkelvoudige argumentatie
Standpunt + meerdere argumenten
Meervoudige argumentatie
Structuur:
standpunt ← argument
Structuur:
standpunt ← argument + argument + argument (enzovoort)
=
=
Slide 6 - Slide
Lezen H18 - enkelvoudige argumentatie
Standpunt:
Een Netflix-abonnement is niets voor mij
Argument 1:
Ik zou alleen maar naar series kijken
Slide 7 - Slide
Lezen H18 - meervoudige argumentatie
Standpunt:
Een Netflix-abonnement is niets voor mij
Argument 1:
Ik zou niet meer
stoppen met
het kijken van
series en films.
Argument 2:
Ik heb geen goed
device om het
op te kijken.
Argument 3:
Ik heb helemaal
geen geld om
het te betalen.
Slide 8 - Slide
Lezen H19 - onderschikkende argumentatie
Standpunt:
Een Netflix-abonnement is niets voor mij
Argument 1a:
Ik zou niet meer kunnen stoppen met het kijken van series en films
Argument 1b:
Ik heb geen tijd meer voor het maken van huiswerk
Argument 1c:
Ik zou zakken voor mijn examen
Structuur:
standpunt ← argument 1a ← ondergeschikt argument 1b ← ondergeschikt argument 1c (enzovoort)
Aan deze
signaalwoorden
kun je deze soort herkennen:
Hierdoor, dus,
waardoor, want, omdat,
uiteindelijk.
Slide 9 - Slide
Lezen H19 - Nevenschikkende argumentatie
Standpunt:
Fysiotherapie hoort in het basispakket van de zorgverzekering te zitten
Argument 1:
Een tijdig bezoek aan de fysio kan voorkomen dat je ingewikkeldere zorg nodig hebt.
Argument 2:
Het is voor de verzekeraar goedkoper om fysiotherapie te vergoeden, dan een behandeling in het ziekenhuis te moeten betalen.
Structuur:
standpunt ← (argument 1 + argument 2)
Aan deze
signaalwoorden
kun je deze soort herkennen:
bovendien, en, daarbij komt...
Slide 10 - Slide
H19 - Soorten argumentatie:
Standpunt + 1 argument
Enkelvoudige argumentatie
Standpunt + meerdere argumenten
Meervoudige argumentatie
Structuur:
standpunt ← argument
Structuur:
standpunt ← argument + argument + argument (enzovoort)
=
=
Onderschikkende argumentatie
Nevenschikkende argumentatie
Structuur:
standpunt ← (argument 1 + argument 2)
Structuur:
standpunt ← argument 1a ← ondergeschikt argument 1b ← ondergeschikt argument 1c (enzovoort)
=
=
Slide 11 - Slide
Niet elke redenatie/ argumentatie die in een argumentatieschema staat, is geldig en kloppend.
H32 en H33 - klopt de redenatie?
Slide 12 - Slide
Juiste en geldige argumenten
Juiste argumenten
Niet elk argument klopt.
Als het argument onwaarheden bevat, is het onjuist.
Ook een argument dat niet-feitelijk is, kan hieronder vallen.
Geldige argumenten
Gaat je argument wel over het standpunt dat je hebt?
Cirkelredenering
BIj een cirkelredenering zeg je met je argument eigenlijk hetzelfde als met je standpunt:
Standpunt: Toelaten van auto's in de binnenstad is gevaarlijk
Argument: Auto's in de bebouwde kom zijn onveilig
Je blijft dan in een rondje draaien.
Zorg dus dat je met je argumenten nieuwe informatie aandraagt.
Te snelle conclusie
Het argument gaat maar over één specifiek geval. Je kunt er geen conclusies/ gevolgen aan verbinden.
Niet elk argument is goed... Let op de volgende dingen:
Slide 13 - Slide
Juiste en geldige argumenten
Juiste argumenten
Niet elk argument klopt.
Als het argument onwaarheden bevat, is het onjuist.
Ook een argument dat niet-feitelijk is, kan hieronder vallen.
Geldige argumenten
Gaat je argument wel over het standpunt dat je hebt?
Cirkelredenering
BIj een cirkelredenering zeg je met je argument eigenlijk hetzelfde als met je standpunt:
Standpunt: Toelaten van auto's in de binnenstad is gevaarlijk
Argument: Auto's in de bebouwde kom zijn onveilig
Je blijft dan in een rondje draaien.
Zorg dus dat je met je argumenten nieuwe informatie aandraagt.
Te snelle conclusie
Het argument gaat maar over één specifiek geval. Je kunt er geen conclusies/ gevolgen aan verbinden.
Drogredenen
Niet elk argument is goed... Let op de volgende dingen:
Slide 14 - Slide
Juiste en geldige argumenten
Juiste argumenten
Niet elk argument klopt.
Als het argument onwaarheden bevat, is het onjuist.
Ook een argument dat niet-feitelijk is, kan hieronder vallen.
Geldige argumenten
Gaat je argument wel over het standpunt dat je hebt?
Cirkelredenering
BIj een cirkelredenering zeg je met je argument eigenlijk hetzelfde als met je standpunt:
Standpunt: Toelaten van auto's in de binnenstad is gevaarlijk
Argument: Auto's in de bebouwde kom zijn onveilig
Je blijft dan in een rondje draaien.
Zorg dus dat je met je argumenten nieuwe informatie aandraagt.
Te snelle conclusie
Het argument gaat maar over één specifiek geval. Je kunt er geen conclusies/ gevolgen aan verbinden.
Drogredenen
Niet elk argument is goed... Let op de volgende dingen:
1a en 2a Opgroeien in de stad is beter dan opgroeien op het platteland.
Juist en geldig
Onjuist / ongeldig
Slide 15 - Slide
Goede en geldige argumenten
Juiste argumenten
Niet elk argument klopt.
Als het argument onwaarheden bevat, is het onjuist.
Geldige argumenten
Gaat je argument wel over het standpunt dat je hebt?
Cirkelredenering
BIj een cirkelredenering zeg je met je argument eigenlijk hetzelfde als met je standpunt:
Standpunt: Toelaten van auto's in de binnenstad is gevaarlijk
Argument: Auto's in de bebouwde kom zijn onveilig
Je blijft dan in een rondje draaien.
Zorg dus dat je met je argumenten nieuwe informatie aandraagt.
Te snelle conclusie
Het argument gaat maar over één specifiek geval. Je kunt er geen conclusies/ gevolgen aan verbinden.
Drogredenen
Niet elk argument is goed... Let op de volgende dingen:
Slide 16 - Slide
Maken:
1.
Maak opdracht 1 t/m 5 (huiswerk voor volgende week woensdag)
Klaar?
1. Lees verder in je leesboek / werk aan je literatuuropdracht
Let op
: volgende week woensdag werken aan recensie = boek uit!
H32 - aan de slag
Slide 17 - Slide
a - onderschikkend
Lezen H18 en 19
Standpunt:
Lezen is goed voor je
Argument 1:
Je trekt je even terug uit de wereld
Argument 2:
Dat is goed voor ons zenuwstelsel, dat hier helemaal niet gebouwd is voor de drukte van de moderne wereld
Slide 18 - Slide
b - enkelvoudig
Lezen H18 en 19
Standpunt:
ik ben
Argument 1:
ik denk
Slide 19 - Slide
b -Nevenschikkend
Lezen H18 en 19
Argument
ik ben
Argument
ik denk
Slide 20 - Slide
C - meervoudig
Lezen H18 en 19
Standpunt:
De minister moest aftreden
Argument 1:
Ambtenaren leverden slecht werk onder zijn toezicht
Argument 2:
Het thuisfront kon hem niet 80 uur per week missen
Slide 21 - Slide
d - nevenschikkend
Lezen H18 en 19
Standpunt:
Ik trek het niet om naar school te fietsen als het zo hard waait
Argument 1:
Het laatste stuk is door de polder, zonder beschutting
Argument 2:
Sinds ik Pfeiffer gehad heb, heb ik nog
niet zoveel kracht
Slide 22 - Slide
e - meervoudig
Lezen H18 en 19
Standpunt:
Voor elke vliegreis, die per trein kan, moet je voor de trein kiezen.
Argument 1:
Beter voor het milieu
Argument 2:
je kunt genieten van het veranderende landschap
Slide 23 - Slide
H18 - opbouw argumentatie 1:
Wat ga je doen:
- Opdracht 7 -
Hoe ga je dit maken:
- Je mag overleggen in tweetallen. Hoe kun je de sterkste
argumentatie maken en weerleggen?
Wanneer maak je dit:
- Deze les
Zelf zoeken
Slide 24 - Slide
- Leesboek meenemen
- Laptop mee - spelling oefenen
- Huiswerk H19 - opdracht 1, 2 en 3
Tot dan!
Volgende les:
Slide 25 - Slide
More lessons like this
H3 - P2 - week 6 - les 1 - H32 en 33
December 2023
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H3 - P2 - week 6 - les 1 - H32 - argumentatie
December 2022
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H3 - P2 - week 5 - les 2 - H19 en H32 - meervoudige argumentatie
December 2022
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H3 - P2 - week 6 - les 2 - H32 en 33 (H3B)
December 2023
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H3B - P2 - week 6 - les 1 - H19 en H32 - meervoudige argumentatie
December 2022
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H3 - P2 - week 6 - les 2 - H32 en 33 (H3C en D)
December 2023
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H3B - P2 - week 6 - les 2 - H32 en 33- logische beredeneringen
December 2022
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H3 - P2 - week 8 - les 1 - Herhaling voor toets
January 2023
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3