This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Les 2 Nederlands
Welkom!
Slide 1 - Slide
Meedoen?
lessonup.app
of
download de app: LessonUp-app
Vul de code in:
Slide 2 - Slide
Programma:
Maken van de instaptoetsen | enkele opmerkingen
Test wat jullie hebben onthouden | bouwplan
Schrijven in fasen
Signaalwoorden {o.a. bij lezen}
Huiswerk & volgende week
Slide 3 - Slide
Lesdoelen:
Je weet welke fasen er zijn bij schrijven en gaat dit toepassen bij de schrijfopdrachten
Je kent de functie van signaalwoorden en je kunt voorbeelden van signaalwoorden noemen zodat je ze zelf kunt gebruiken en herkennen
Slide 4 - Slide
Vorige week: wat is een onderdeel van de opbouw bij een langere tekst
A
afspraak maken
B
bouwplan
C
kern
D
motivering
Slide 5 - Quiz
Wat zijn de drie onderdelen van een (langere) tekst? Typ je antwoord!
Slide 6 - Open question
Herhaling: opbouw tekst
- Teksten hebben vaak een vaste opbouw
-Een tekst bestaat uit een aantal alinea's
-Inleiding, kern en slot
-Inleiding: trek de aandacht en noem onderwerp
-Kern: per alinea een onderwerp
-Slot: samenvatting of conclusie
Slide 7 - Slide
Herhaling: Bouwplan
Steekwoorden (tip = mindmap maken)
-onderwerp
-deelonderwerpen kern van je tekst =alinea's
-slot/sterke slotzin of uitsmijter
-inleiding/interessants voor de inleiding
-titel?
Slide 8 - Slide
Schrijven in fasen:
Je schrijft een goede tekst in drie fasen:
Voorbereiding
Uitvoering
Afronding
Slide 9 - Slide
Fase 1 = voorbereiding
Bepaal je tekstsoort en kies je onderwerp
Stem je tekstsoort af op het doel en lezerspubliek
Bronnen verzamelen (APA!)
Maak een bouwplan
Slide 10 - Slide
Fase 2 = uitvoering
Schrijf een eerste versie op inhoud. Het hoeft niet perfect, gewoon doorschrijven
Eventueel aanpassen bouwplan en aanvullen bronnen
Herschrijven: nu let je meer op bijvoorbeeld: juiste zinnen & spelling
Slaap er een nachtje over....
Slide 11 - Slide
Fase 3 = afronding
Controleer de opbouw en lay-out
Is de inhoud volledig, duidelijk en juist?
Controleer het taalgebruik (grammatica, stijl en spelling)
Slide 12 - Slide
Signaalwoorden
Signaalwoorden geven het verband aan tussen delen van zinnen
Slide 13 - Slide
Opdracht:
Bepaal van de volgende signaalwoorden in welke categorie ze passen
Slide 14 - Slide
maar
A
tegenstelling
B
vergelijking
C
reden
D
conclusie
Slide 15 - Quiz
omdat
A
tegenstelling
B
vergelijking
C
reden
D
conclusie
Slide 16 - Quiz
evenals
A
tegenstelling
B
vergelijking
C
reden
D
conclusie
Slide 17 - Quiz
hieruit volgt
A
tegenstelling
B
vergelijking
C
reden
D
conclusie
Slide 18 - Quiz
om kort te gaan
A
toelichting
B
tegenstelling
C
opsomming
D
samenvatting
Slide 19 - Quiz
bovendien
A
toelichting
B
tegenstelling
C
opsomming
D
samenvatting
Slide 20 - Quiz
dat komt voor bij
A
toelichting
B
tegenstelling
C
opsomming
D
samenvatting
Slide 21 - Quiz
vervolgens
A
toelichting
B
tegenstelling
C
opsomming
D
samenvatting
Slide 22 - Quiz
kortom
A
toelichting
B
tegenstelling
C
opsomming
D
samenvatting
Slide 23 - Quiz
enerzijds...anderzijds
A
toelichting
B
tegenstelling
C
opsomming
D
samenvatting
Slide 24 - Quiz
met de bedoeling om
A
doel-middel
B
toelichting
C
reden/verklaring
D
oorzaak-gevolg
Slide 25 - Quiz
dat is waarom
A
doel-middel
B
toelichting
C
reden/verklaring
D
oorzaak-gevolg
Slide 26 - Quiz
te wijten aan
A
doel-middel
B
toelichting
C
reden/verklaring
D
oorzaak-gevolg
Slide 27 - Quiz
dat is het geval bij
A
doel-middel
B
toelichting
C
reden/verklaring
D
oorzaak/gevolg
Slide 28 - Quiz
Geef een signaalwoord dat een opsomming weergeeft.
Slide 29 - Mind map
Geef een signaalwoord dat een tegenstelling weergeeft.
Slide 30 - Mind map
Geef een signaalwoord dat oorzaak-gevolg weergeeft.
Slide 31 - Mind map
Terugblik: wat zijn de drie fasen bij schrijven? Weet je het nog?
Slide 32 - Open question
Huiswerk & vandaag
Afronden van de instaptoetsen in Taalblokken Nederlands
Klaar? Schrijfopdracht 'Vertel over jezelf {bouwplan maken & schrijven in fasen & gebruik & signaalwoorden oefenen}
Klaar? Starten /verder met bouwstenen {01 = tekstsoorten}
Extra suggestie: Prinsjesdag. Kun jij je concentreren op het het lezen of beluisteren van de Troonrede? Een mooie test! Begrijp je alle woorden? Nee? Zoek de betekenis op.