BS 5 Variatie in genotype M3 2024-2025

• Biologie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Welkom!

• Start je iPad of laptop op en join deze les
• Pak je boek erbij op pagina 190

Planning

Terugblik met herhalingsvragen (G/O/R)

Oriëntatie (leerdoelen/taaldoelen/lesprogramma's) (G/O/R)

Uitleg basisstof 3 (O/R)

Verlengde instructie + gezamenlijke vraag (R)

Zelfstandig werken en vragen stellen (G/O/R)

Check leerdoelen en afsluiting (G/O/R)

Wie zijn de mannen in deze stamboom?

1. Alle personen weergegeven met een vierkant
2. Alle personen weergegeven met een rondje

Nummer 5 en 6 in de stamboom zijn beiden heterozygoot voor het gen dat taaislijmziekte veroorzaakt. Ze krijgen nog een dochter.

Hoe groot is de kans dat deze dochter geen taaislijmziekte heeft?

Sleep het vinkje naar het goede antwoord.

0%

25%

50%

75%

100%

Je moet eerst de vraag beantwoorden

Het antwoord staat in de 

woordzoeker

Leerdoelen

Je kunt beschrijven hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaan

Je kunt omschrijven wat een mutatie is

Je kunt omschrijven hoe kanker ontstaat

Groep GROEN

Stap 1: Lees de tekst op bladzijde 190 t/m 193;

Stap 2: Maak opdracht 1 t/m 9 (behalve 4);

Stap 3: Kijk de opdrachten na;

Stap 4: Maak test jezelf 3.5;

Stap 5: Maak alle opdrachten van de vorige basisstoffen af;

Stap 6: Maak alle test jezelf van de vorige basisstoffen af.

Geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting

Ongeslachtelijke voortplanting = voortplanting waarbij slechts één ouder betrokken is. Het genotype van de nakomeling is identiek (precies hetzelfde) als dat van de ouder. De nakomelingen zien er hetzelfde uit als de ouder (fenotype gelijk aan dat van de ouder).

Geslachtelijke voortplanting = voortplanting waarbij twee ouders betrokken zijn. De nakomelingen hebben een mix van de genen van beide ouders: genotype van de nakomeling is anders dan van de ouders. Het fenotype kan daarmee ook anders zijn.

STEKKEN 

(=ongeslachtelijke voortplanting)

KNOLLEN 

(=ongeslachtelijke voortplanting)

Geslachtelijke voortplanting

• Twee individuen nodig --> 
• mannelijk en vrouwelijk organisme
• Geslachtscellen moeten worden gevormd (Meiose = reductiedeling)

Bevruchting --> zaadcel + eicel versmelten

Nakomelingen hebben:

verschillende genotypen

Variatie in genotype

Variatie in genotype en in fenotype

Mutatie

Mutatie 

= Een plotselinge verandering in het DNA

Mutatie in lichaamscel

(meestal geen gevolgen)

Mutatie in geslachtscel

(kan grote uitwerking hebben)

Mutagene invloeden

Een mutant = een organisme waarbij een gemuteerd allel in het fenotype tot uiting komt.

Mutaties ontstaan heel af en toe spontaan, bijvoorbeeld tijdens celdelingen.

Er zijn ook mutagene invloeden = invloeden van buiten het lichaam. Bijvoorbeeld: UV-straling, röntgenstraling, sigarettenrook en asbestdeeltjes.

Mutant

Kanker

Vragen?

VRAGEN?

Groep ORANJE

Stap 1: Lees de tekst op bladzijde 190 t/m 193;

Stap 2: Maak opdracht 1 t/m 8 (behalve 4);

Stap 3: Kijk de opdrachten na;

Stap 4: Maak test jezelf 3.5;

Stap 5: Maak alle opdrachten van de vorige basisstoffen af;

Stap 6: Maak alle test jezelf van de vorige basisstoffen af.

Verlengde instructie + gezamenlijke vraag

Pak vraag 6 op blz 194 erbij

Groep ROOD

Stap 1: Lees de tekst op bladzijde 190 t/m 193;

Stap 2: Maak opdracht 1 t/m 8;

Stap 3: Kijk de opdrachten na;

Stap 4: Maak test jezelf 3.5;

Stap 5: Maak alle opdrachten van de vorige basisstoffen af;

Stap 6: Maak alle test jezelf van de vorige basisstoffen af.

Zelfstandig werken

check leerdoelen...

Geef 2 redenen waarom een kwaadaardige tumor altijd behandeld moet worden?