3.5 variatie in genotypen

Romy is heterozygoot voor de eigenschap van haar haarvorm. Zij heeft krullend haar. Welk allel is dominant en welke is recessief?
1 / 13
next
Slide 1: Open question
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Romy is heterozygoot voor de eigenschap van haar haarvorm. Zij heeft krullend haar. Welk allel is dominant en welke is recessief?

Slide 1 - Open question

Maaike heeft blond haar. De allelen voor haar haarvorm zijn aa.
Is Maaike homozygoot of heterozygoot voor de eigenschap haarkleur? en welk allel dominant en recessief?

Slide 2 - Open question

3.5 variatie in genotype

Slide 3 - Slide

leerdoelen
3.5.1 Je kunt beschrijven hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat.
3.5.2 Je kunt omschrijven wat een mutatie is en je kunt omschrijven hoe kanker ontstaat.

Slide 4 - Slide

Ongeslachtelijke voortplanting
- Deel van een plant kan uitgroeien tot een nieuwe plant.
- Genotype blijft hetzelfde, fenotype hoeft niet. 
- Voorbeelden van ongeslachtelijke voortplanting zijn stekken en knollen. 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Geslachtelijke voortplanting
- versmelten van twee geslachtcellen.
- verschillende mogelijkheden in genotypen; variatie in genotypen
- Door variatie in genotypen ontstaat er ook variatie in fenotypen. 

Slide 8 - Slide

Mutatie
- genotype kan ook veranderen door mutatie
- mutatie = Plotselinge verandering van het DNA.
- Vindt de mutatie in een lichaamscel plaats, dan veranderd het genotype in andere lichaamscellen niet. Bij mutatie in geslachtscellen wordt de mutatie doorgegeven aan de nakomelingen. 

Slide 9 - Slide

- Als bij organisme het gemuteerde allel in het fenotype tot uiting komt dan noemen we dat een mutant
- Mutatie kan ontstaan door celdeling. 
- Mutatie kan ook door invloeden van buitenaf ontstaan. Dit noem je mutagene invloeden. bijv. uv-straling, sigarettenrook. 

Slide 10 - Slide

Kanker
- sommige mutaties zorgen ervoor dat cellen te snel en zonder stoppen gaan delen. 
- Op ontstaat dan een tumor (gezwel). 
- Goedaardige tumoren; groeien langzaam en tast niets aan.
- kwaadaardige tumoren; groeien snel en dringen omringd weefsel binnen.
- Dit noem je kanker. 
- Wanneer deze tumoren in het bloed terecht komen kan het zich door het hele lichaam verspreiden en nieuwe tumoren ontstaan (uitzaaiing). 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Maken
vanaf blz. 187
Opdracht 1 t/m 5
vanaf blz. 193
opdracht 1 t/m 8

Slide 13 - Slide