Blok 1 OVER TAAL kijk naar taal Anette

  over taal  


1.8 Kijk naar Taal 
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

  over taal  


1.8 Kijk naar Taal 

Slide 1 - Slide

Stappenplan 
Geen paniek: als je de betekenis van een woord niet kent, kun je die opzoeken in het woordenboek. Vaak is dat niet nodig.

probeer eerst de volgende stappen:

Slide 2 - Slide

Stappenplan moeilijke woorden 

Je leest een woord dat je niet 
  • Lees een stukje terug of juist verder. Soms wordt het woord uitgelegd.
  • Kijk of je een stukje van het woord wél kent.
  • Kijk naar de plaatjes die bij de tekst staan.
  • Vraag de betekenis aan iemand, of zoek de betekenis op in het woordenboek.


Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

oefenen opdr blz 32 :
Kijk goed naar de zinnen. 
De docent legt uit wat de bedoeling is. 

We gaan teruglezen of verder lezen. 

Slide 5 - Slide

'Het spijt me,' zei onze leraar. 'Ik moet de toetsen nog corrigeren. Ik hoop dat ik morgen klaar ben met nakijken.'

Corrigeren is een moeilijk woord. Lees een stukje verder, dan zie je de betekenis. 

Slide 6 - Slide

Vroeger was hij altijd sterk en fit, maar nu is de gezondheid van mijn opa broos. 

In deze zin zie je twee bijzondere dingen:
vroeger en ....... sterk en fit en ........ 

Slide 7 - Slide

huiswerkopdracht :
Maak opdracht 32   (blz. 31)
Schrijf het dik gedrukte woord op én de betekenis.

Doe het zo: 
1.   corrigeren = nakijken
2. broos = 

Slide 8 - Slide

nakijken huiswerk 
  • corrigeren – nakijken – nakijken/verbeteren
  •  broos – sterk en fit – zwak
  •  promoten – reclame maken – reclame voor iets maken
  •  wegkapitein – groep racefietsers, fietst voorop, kent route – leider van een groep racefietsers
  •  animo – veel leerlingen niet zoveel zin – zin om iets te doen

Slide 9 - Slide

het alfabet

Slide 10 - Slide

woordenboek op papier
woordenboek digitaal

Slide 11 - Slide

Wat gebruik jij het liefst: een papieren of een digitaal woordenboek?

Slide 12 - Open question

Woordenboek 
In een woordenboek vind je veel meer dan alleen de betekenis van het woord. 
Je vindt er ook:
- hoe je die woorden goed schrijft
- hoe je het meervoud schrijft 
 - of het een de-woord of het-woord is.

Slide 13 - Slide

woord... ook hoe je het goed schrijft
1
m. = het is een mannelijk woord. De schoen
2
hier ie je het meervoud:
-en  er wordt dan bedoeld: schoenen
3
betekenis 1
waarschijnlijk zijn er meer betekenissen. Dan wordt ook 2.  3.  etc aangegeven
4

Slide 14 - Slide

Schrijf de letters van het alfabet op de goede volgorde op.
Hoeveel letters heeft het alfabet?

Slide 15 - Open question

Wanneer heeft het alfabet maar 23 letters?

Slide 16 - Mind map

O
M
U
Y
Z
F
I
S
E
J
A
Welke letter staat direct voor de T
Welke letter staat direct voor de P
Welke letter staat direct voor de B
Welke letter staat direct achter de X 
Welke letter staat direct achter de E
Welke letter staat direct achter de I

Slide 17 - Drag question

In welk blok past het woord?
We verdelen dadelijk het woord in 3 blokken:
BLOK 1  is A t/m I. 

dus de letters: a-b-c-d-e-f-g-h-i
BLOK 2 is J t/m Q. 

dus de letters: j-k-l-m-n-o-p-q
BLOK 1  is  R t/m Z.

dus de letters: r-s-t-u-v-w-x-y-z

Slide 18 - Slide

schuifopdracht..... denk goed na!
Je krijgt dadelijk een aantal woorden.
In welk blok horen de woorden? 

Slide 19 - Slide

blok 1
A  t/m  I 
blok 2
J  t/m  Q
blok 3
R  t/m  Z
bespreken
onderdeel
verbeteren
vernieuwend
mentor
vermogen

Slide 20 - Drag question

dezelfde beginletter?
  1. Als je woorden op alfabetische volgorde zet kijk je naar de eerste letter. 
  2. Als deze beginletter hetzelfde is, kijk je naar de tweede letter.
  3. Als deze ook weer hetzelfde is, kijk je naar de derde letter.... en zo verder. 

dus: muziek komt dus voor muziekles 


Slide 21 - Slide

Zet de volgende woorden op alfabetische volgorde:

blokuur - mentor - excursie - rooster - lokaal

Slide 22 - Open question

Zet de volgende woorden op alfabetische volgorde:

tussenuur - mentor - rooster - lokaal - brugklas

Slide 23 - Open question

Zet de volgende woorden op alfabetische volgorde:

tussenuur - blokuur - mentor - excursie - rooster - lokaal - brugklas

Slide 24 - Open question

Zet de volgende woorden op alfabetische volgorde:

nakijken - verbeteren - beschrijven - aanraden

Slide 25 - Open question

Zet de volgende woorden op alfabetische volgorde:

nakijken - verbeteren - beschrijven - aanpassen - noteren - aanraden

Slide 26 - Open question

Slide 27 - Slide

een lastige opdracht...
Probeer of je je naam kunt 'maken' met het gebarenalfabet. 

Je ziet het alfabet ook op blz. 33 van je boek.

Slide 28 - Slide

Deze vragen heb ik nog voor de juf over wat we deze lessen geleerd hebben. :

Slide 29 - Open question