Blok 1 OVER TAAL kijk naar taal (Els)

Kijken naar taal:

stappenplan moeilijke woorden
  over taal  blz. 30-33
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Kijken naar taal:

stappenplan moeilijke woorden
  over taal  blz. 30-33

Slide 1 - Slide

Geen paniek: als je de betekenis van een woord niet kent, kun je die opzoeken in het woordenboek. Vaak is dat niet nodig.

probeer eerst de volgende stappen:
stappenplan

Slide 2 - Slide

Je leest een woord dat je niet kent:
          Lees een stukje terug of juist verder. Soms wordt het woord uitgelegd. 
          Kijk of je een stukje van het woord wél kent.
          Kijk naar de plaatjes die bij de tekst staan.
          Vraag de betekenis aan iemand, of zoek de betekenis op in het  woordenboek.


stappenplan

Slide 3 - Slide

oefenen:
Kijk goed naar de zinnen. 
De docent legt uit wat de bedoeling is. 

We gaan teruglezen of verder lezen. 

Slide 4 - Slide

'Het spijt me,' zei onze leraar. 'Ik moet de toetsen nog corrigeren. Ik hoop dat ik morgen klaar ben met nakijken.'

Corrigeren is een moeilijk woord. Lees een stukje verder, dan zie je de betekenis. 

Slide 5 - Slide

Vroeger was hij altijd sterk en fit, maar nu is de gezondheid van mijn opa broos. 

In deze zin zie je twee bijzondere dingen:
vroeger en ....... sterk en fit en ........ 

Slide 6 - Slide

zelfstandig werken:
Maak opdracht 32   (blz. 31)
Schrijf het dik gedrukte woord op én de betekenis.

Doe het zo: 
1.   corrigeren = nakijken

Slide 7 - Slide

het alfabet

Slide 8 - Slide

woordenboek op papier
woordenboek digitaal

Slide 9 - Slide

Wat gebruik jij het liefst: een papieren of een digitaal woordenboek?

Slide 10 - Open question

In een woordenboek vind je veel meer dan alleen de betekenis van het woord. 
Je vindt er ook:
- hoe je die woorden goed schrijft
- hoe je het meervoud schrijft 
 - of het een de-woord of het-woord is.

woordenboek

Slide 11 - Slide

woord... ook hoe je het goed schrijft
1
m. = het is een mannelijk woord. De schoen
2
hier ie je het meervoud:
-en  er wordt dan bedoeld: schoenen
3
betekenis 1
waarschijnlijk zijn er meer betekenissen. Dan wordt ook 2.  3.  etc aangegeven
4

Slide 12 - Slide

Schrijf de letters van het alfabet op de goede volgorde op.
Hoeveel letters heeft het alfabet?

Slide 13 - Open question

Wanneer heeft het alfabet maar 23 letters?

Slide 14 - Mind map

O
M
U
Y
Z
F
I
S
E
J
A
Welke letter staat direct voor de T
Welke letter staat direct voor de P
Welke letter staat direct voor de B
Welke letter staat direct achter de X 
Welke letter staat direct achter de E
Welke letter staat direct achter de I

Slide 15 - Drag question

We verdelen dadelijk het woord in 3 blokken:
In welk blok past het woord?
BLOK 1  is A t/m I. 

dus de letters: a-b-c-d-e-f-g-h-i
BLOK 2 is J t/m Q. 

dus de letters: j-k-l-m-n-o-p-q
BLOK 1  is  R t/m Z.

dus de letters: r-s-t-u-v-w-x-y-z

Slide 16 - Slide

Je krijgt dadelijk een aantal woorden.
In welk blok horen de woorden? 
schuifopdracht..... denk goed na!

Slide 17 - Slide

blok 1
A  t/m  I 
blok 2
J  t/m  Q
blok 3
R  t/m  Z
bespreken
onderdeel
verbeteren
vernieuwend
mentor
vermogen

Slide 18 - Drag question

theorie
  1. Als je woorden op alfabetische volgorde zet kijk je naar de eerste letter. 
  2. Als deze beginletter hetzelfde is, kijk je naar de tweede letter.
  3. Als deze ook weer hetzelfde is, kijk je naar de derde letter.... en zo verder. 


Slide 19 - Slide

Zet de volgende woorden op alfabetische volgorde:

blokuur - mentor - excursie - rooster - lokaal

Slide 20 - Open question

Zet de volgende woorden op alfabetische volgorde:

tussenuur - mentor - rooster - lokaal - brugklas

Slide 21 - Open question

Zet de volgende woorden op alfabetische volgorde:

tussenuur - blokuur - mentor - excursie - rooster - lokaal - brugklas

Slide 22 - Open question

Zet de volgende woorden op alfabetische volgorde:

nakijken - verbeteren - beschrijven - aanraden

Slide 23 - Open question

Zet de volgende woorden op alfabetische volgorde:

nakijken - verbeteren - beschrijven - aanpassen - noteren - aanraden

Slide 24 - Open question

Slide 25 - Slide

Probeer of je je naam kunt 'maken' met het gebarenalfabet. 

Je ziet het alfabet ook op blz. 33 van je boek.

een lastige opdracht...

Slide 26 - Slide

Je krijgt van de docent een werkblad.
Je moet dat blad heel netjes invullen.
Je krijgt er een punt voor. 

Zelfstandig aan het werk ......  (je kunt alles opzoeken in je boek: blz. 28-33)


Slide 27 - Slide

Deze vragen heb ik nog voor de juf over wat we deze lessen geleerd hebben. :

Slide 28 - Open question