Week 4: LE/LU Luisteren 2.2 Discussions Lezen 5.3 Personal letters

Week 4
  • Idiom of the week! 
  • Luisteren 2.2 Discussions
  • Lezen 5.3 Personal letters
  • Aan de slag met je eigen planning
1 / 10
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 1-3

This lesson contains 10 slides, with text slides.

Items in this lesson

Week 4
  • Idiom of the week! 
  • Luisteren 2.2 Discussions
  • Lezen 5.3 Personal letters
  • Aan de slag met je eigen planning

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Idiom of the week!
What do you think the idiom is about:
''Add insult to injury''



Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Idiom of the week!
''Add insult to injury''
Meaning:
Do something to make a bad situation worse
Example:
Learning she failed her test on the same day as her best friend moved away added insult to injury.



Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Luisteren: 2.2 Discussions
Engelstalige mensen zeggen dingen beleefder door hulpwerkwoorden (modals) te gebruiken. Ze kiezen vaker voor woorden als would, could, should en might in vragen en voorstellen. 
Bijvoorbeeld: I would appreciate it if; I don’t think we should of You might want to think about the consequences.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Discussions
In het Engels wordt vaak aan het eind van een zin een korte vraag geplakt als iemand bevestiging of bijval zoekt. (toch? hé? Nederlands)
Bijvoorbeeld: Netflix is not really expensive, is it? of Aimée has got a great job, hasn’t she? 

Tag questions. > Grammar Survey 10.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Discussions
De woorden think, guess en reckon worden vaak gebruikt om aan te geven wat iemand vindt. Je hoort daarom veel uitdrukkingen als I guess ..., ... don’t you think? en ... do you reckon?
Tip: let op het stemgebruik en, indien mogelijk, de houding van mensen. Daaruit kun je een boel afleiden.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Lezen 5.3 Personal letters
Betekenis van een woord raden i.p.v. opzoeken, kijk naar:
  • waar de tekst over gaat
  • waar de zin over gaat
  • of er afbeeldingen bij de tekst staan
  • of je het woord (her)kent uit een andere taal, bijvoorbeeld het Nederlands
  • wat voor soort woord het is: een werkwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, enzovoort 




Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
Ga aan de slag met je eigen planning voor deze les!
Of met de opdrachten die bij de uitleg horen (zie volgende slide)

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Opdrachten NU Engels
•1 t/m 4 en de exam exercise van [LIS]2 - 2.2. 
• 1 t/m 4 en de exam & extra exercises van [READ]5 - 5.3
Let op: Grammar overslaan
Of Grammar 10: tag questions

Slide 10 - Slide

https://www.spelletjesplein.nl/engels/