Nederlands OL1 - 3.7 Grammatica

• Nederlands
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

                             NE - Zinsontleding

Zinsontleding

Doel

□Ik kan het lijdend voorwerp
in de zin vinden.

Ik heb mijn doel gehaald.

Wat weten we al?

Stap 1 = Vraag

Stap 2 = Noteren

Stap 3 = Hulplijn toets

De persoonsvorm is altijd een...

1. zelfstandig naamwoord
2. bijvoeglijk naamwoord
3. werkwoord
4. lidwoord

Schrijf op..

De persoonsvorm is altijd
een werkwoord.

De docent geeft een hand.

Hoe vind je de persoonsvorm?

1. Een vraagzin maken
2. De tijd veranderen
3. Het aantal veranderen
4. Wie of wat vragen

Schrijf op..

De persoonsvorm vind je door:

- Een vraagzin te maken = eerste woord

- De tijd te veranderen= de pv verandert

De docent geeft een hand.

Vind je het onderwerp met de vraag hoe + persoonsvorm?

1. Ja
2. Nee

Schrijf op..

Het onderwerp vind je door de vraag te stellen:

- Wie of Wat + persoonsvorm?

De docent geeft een hand.

Alle werkwoorden in de zin
noem ik een...

1. lijdend voorwerp
2. werkwoordelijk gezegde
3. meewerkend voorwerp
4. bepaling van tijd

Schrijf op..

Het werkwoordelijk gezegde zijn alle werkwoorden in de zin.

 De docent heeft een hand gegeven.

talent.secure.malmberg.nl

Schrijf op..

Het lijdend voorwerp vind je door de vraag te stellen:

Wie of Wat + gezegde + onderwerp?

De docent geeft een hand.

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?

Ik heb mijn best gedaan.

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?

De klas heeft de les begrepen.

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?

Ik wil een vraag stellen.

Aan de slag

Maak je plannerwerk:

Talent - Paragraaf 3.7