Les Nederlands E1HVa donderdag 13 april

Lesinhoud
Leesboek
1 Bespreken: Spelling §7 (blz. 252-253)
2 Maken: Spelling §7 opdracht 1  + 2 + 3
3 Maken huiswerk
4 Nieuwsquiz (niet gedaan)
Sven inplannen PW Lezen
HW: opdracht 2 afmaken, opdracht 4, 5, 6 maken
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lesinhoud
Leesboek
1 Bespreken: Spelling §7 (blz. 252-253)
2 Maken: Spelling §7 opdracht 1  + 2 + 3
3 Maken huiswerk
4 Nieuwsquiz (niet gedaan)
Sven inplannen PW Lezen
HW: opdracht 2 afmaken, opdracht 4, 5, 6 maken

Slide 1 - Slide

§7 Spelling (blz. 252-253)
Persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt) --> gaat uit van de ik-vorm
Hoe vind je de ik-vorm:
a) -en van het woord afhalen
b) soms letter toevoegen of weglaten
c) v -> f of z -> s

Slide 2 - Slide

§7 Spelling (blz. 252-253)
Hoe vind je de ik-vorm:
a) -en van het woord afhalen
b) soms letter toevoegen of weglaten (drukken, laden)
c) v -> f of z -> s

Maak de ik-vorm van: geven, lopen, vinden, lachen, blijven, bonzen, remmen, klagen

Slide 3 - Slide

§7 Spelling (blz. 252-253)
Hoe vind je de overige vormen:
a) jij, hij, zij, het en u : stam + t
b) wij, jullie, zij: hele werkwoord (infinitief)
c) uitzondering: je/jij NA de persoonsvorm: ik-vorm
 geven        Hij _________ een kopstoot.
eten         Jij __________ elke dag pizza.
dansen    Jij _______ alleen in Parijs.
worden  ________ je later leraar?
worden        ______ je broer later leraar?

Slide 4 - Slide

Clip kijken
Nu kijken: clip Nieuw Nederlands

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Huiswerk
Donderdag 20 april

Spelling §7: maken: opdracht 4 t/m 6 (blz. 253)

Afronden: lezen leesboek Nederlands

Slide 10 - Slide