Thema 2 - dag 8


Thema 2

bellen en mailen
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NT2HBOMBOBasisschoolMiddelbare schoolLeerjaar 1Studiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 61 min

Items in this lesson


Thema 2

bellen en mailen

Slide 1 - Slide

thuis
  • in je eigen huis
  • voel je je veilig 
  • zin: Zondag ben ik thuis.
  • zin: Ik voel mij thuis op deze school.
43

Slide 2 - Slide

uitleggen
  • vertellen hoe iets moet
  • vertellen hoe iets werkt
  • je begrijpt het 
  • ik leg uit - wij leggen uit
  • zin: De docent kan de grammatica goed uitleggen.
45

Slide 3 - Slide

vaak
  • veel keer 
  • zin: Ik ga vaak naar de film.
  • zin: Ik eet vaak pasta.
  • zin: Zij gaat vaak naar de wc.
47

Slide 4 - Slide

vertellen
  • zeggen 
  • verhaal
  • ik vertel - wij vertellen
  • zin: De docent vertelt een verhaal.
  • zin: Zij wil het niet vertellen.
48

Slide 5 - Slide

vervelend
  • niet leuk 
  • saai
  • zin:  Straf is vervelend.
  • zin: Mijn broertje is vervelend.
49

Slide 6 - Slide

Bij mijn vrienden voel ik me ..............
Ik kan mijzelf zijn.
43
A
B
appel
C
vaak
D
thuis

Slide 7 - Quiz

timer
2:00
43
Noem 3 woorden over het woord:
thuis

Slide 8 - Mind map

Als de docent instructie geeft bij de opdracht dan..............
45
A
begrijpt de leerling de opdracht.
B
legt hij de opdracht uit.
C
vertelt hij hoe iets werkt.
D
vertelt hij hoe het moet.

Slide 9 - Quiz

45
Wat doe jij als de docent
iets uitlegt?

Slide 10 - Mind map

Telefoon in de telefoontas.
Dat zegt de docent ............
47
A
vaak
B
sturen
C
uitleggen
D
nu

Slide 11 - Quiz

Waar zie je hier iemand die iets vertelt?
48
A
B
C
D

Slide 12 - Quiz

Welke twee woorden horen bij :
zeggen
48
A
luisteren
B
praten
C
vertellen
D
horen

Slide 13 - Quiz

Noem twee woorden die horen bij
vertellen
48

Slide 14 - Open question

Waar zie je iemand die iets heel vervelend vindt?
49
A
B
C
D

Slide 15 - Quiz

Quizlet op mobiel is voor anderen heel ............................
49
A
vertellen
B
zelf
C
heet
D
vervelend

Slide 16 - Quiz