Ouderenzorg les 8 2BMZA

Profiel ouderenzorg

Lesweek 9
1 / 15
next
Slide 1: Slide
ProfielMBOStudiejaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Profiel ouderenzorg

Lesweek 9

Slide 1 - Slide

Lesinhoud
Terugblik training dementievriendelijk
Instructie stoornissen en onbegrepen gedrag
Zelfstandig werken (afmaken digitale leeromgeving + afmaken eindopdracht)


Slide 2 - Slide

Ziekte van Alzheimer
Lewy-body dementie
Vasculaire dementie
Frontotemporale dementie
Doorbloeding in de vaten verloopt minder goed, kan soms langer stabiel zijn en soms snel achteruitgaan, symptomen wisselen per persoon
Verbindingen in de hersenen gaan kapot, begint met geheugenproblemen, verloopt vaak volgens fasen in geleidelijke achteruitgang
Voorste helft van de hersenen wordt aangetast, vooral bij jonge mensen, gedragsverandering is vaak één van de eerste symptomen
Ophopen van eiwitten in de hersenen, achteruitgang kan erg snel gaan, hallucinaties komen vaak voor.

Slide 3 - Drag question

Fase 1 - beginnende dementie (bedreigde ik)
Fase 2 - gevorderde dementie (verdwaalde ik)
Fase 3 - ernstige dementie (verborgen ik)
Fase 4 - zeer ernstige dementie (verzonken ik)
Leeft in innerlijke wereld, geen doelgericht handelen
Leeft soms in het heden, soms verleden;
heeft geen vooropgezet plan, voert wel handelingen doelgericht uit
Leeft in het hier en nu; kan planmatig en doelgericht handelen, vergeet soms halverwege dit plan of doel 
Leeft veelal in het verleden; 
geen doelgericht handelen, voert soms een deel van een handeling uit

Slide 4 - Drag question

Apraxie
Afasie
Agnosie
Decorumverlies
Weet niet meer hoe hij bepaalde hulpmiddelen of materialen op een juiste manier moet gebruiken (denk aan mes om brood te smeren)
Kan niet meer op bepaalde woorden komen of weet ze wel maar kan ze niet meer uitspreken
Ongepast gedrag laten zien waar de cliënt zich niet meer bewust van is (schaamteverlies)
Weet niet meer wat de bedoeling is met bepaalde zaken (denk aan tandenborstel)

Slide 5 - Drag question

Leerdoelen
Aan het einde van de les:
  • Je kunt de verschillende fases van dementie beschrijven
  • Je kent de verschillende stoornissen die voorkomen bij dementie




Slide 6 - Slide

Stoornissen bij dementie
Verstoorde inprenting
Traagheid in denken en handelen
Apraxie
Afasie
Agosie
Visueel-ruimtelijke stoornissen
Decorumverlies

Slide 7 - Slide

Onbegrepen gedrag
Stoornissen kunnen voor cliënten met dementie invaliderend zijn.

De meeste mensen met dementie vertonen tijdens hun ziekte op bepaalde momenten zogenoemd ‘onbegrepen gedrag’, ook wel ‘probleemgedrag of ‘signaalgedrag’ genoemd. 

Een cliënt wil met dit bijzondere gedrag eigenlijk laten weten dat hij zich niet prettig voelt.

Onbegrepen gedrag is altijd een signaal van de cliënt dat er iets mis is.

Slide 8 - Slide

Vormen van onbegrepen gedrag
  1. psychotisch gedrag
  2. depressief gedrag
  3. angstig gedrag
  4. apathisch gedrag
  5. geagiteerd gedrag, hieronder vallen de volgende gedragingen:
  • agressief gedag
  • onrustig gedrag
  • claimend gedrag
  • roepend gedrag
  • ontremd gedrag









Slide 9 - Slide

Psychotisch gedrag
Psychotisch gedrag is gedrag waarbij cliënten de werkelijkheid anders beleven.

  • Verstoring van het betekenis geven aan de omgeving
  • Hallucineren
  • Waangedachten

Hoe kan je als begeleider hiermee omgaan?

Slide 10 - Slide

Depressief gedrag
Wanneer een cliënt het gevoel heeft dat hij de grip op zijn leven kwijtraakt door de dementie, kan hij gefrustreerd raken of depressieve gevoelens ontwikkelen.

Komt bij alle vormen en in alle fases voor

Een cliënt met depressie voelt zich vaak 'leeg' van binnen en voelt zich waardeloos voor anderen

Hoe kan je als begeleider hiermee omgaan?

Slide 11 - Slide

Angstig gedrag
Een cliënt met dementie kan steeds angstiger worden wanneer hij de vertrouwde wereld door de dementie steeds slechter begrijpt.

De manier waarop je als (persoonlijk) begeleider en de mantelzorger met de cliënt omgaan, kan angst opwekken of juist verminderen.

Angstig gedrag kan leiden tot agressie

Hoe kan je als begeleider hiermee omgaan?

Slide 12 - Slide

Apathisch gedrag
Bij apathie ontbreekt het de cliënt aan motivatie om iets te doen. Cliënten voelen geen enthousiasme om iets te gaan doen en zijn lusteloos en onverschillig. 

Apathie kan worden veroorzaakt door zowel biologische factoren als psychologische factoren. Een cliënt die apathisch is, reageert vaak afwijzend of pessimistisch wanneer je hem uitnodigt voor een bezigheid en hij komt uit zichzelf al helemaal niet tot een handeling. Mogelijk is de cliënt bang om te falen wanneer hij ergens aan moet beginnen, maar het kan ook zijn dat er iets misgaat in de hersenen waardoor het hem niet lukt om iets te ondernemen.

Hoe kan je als begeleider hiermee omgaan?

Slide 13 - Slide

Geagiteerd gedrag
  • Agressief gedag: Cliënten met dementie kunnen soms weerstand voelen en uiten om geholpen of begeleid te worden. Soms kan zich dit zelfs uiten in verbale agressie of fysieke agressie. 
  • Onrustig gedrag: Sommige cliënten met dementie zijn overdag of juist ‘s nacht onrustig. Wanneer zij overdag onrustig zijn, zijn ze vaak op zoek naar personen uit hun verleden zoals hun moeder of kinderen. Andersom kan ook, cliënten kunnen ook aan de wandel gaan omdat er niet voldoende te beleven is. Hun brein heeft meer prikkels nodig om wakker te blijven of te voelen dat ze er nog zijn.
  • Claimend gedrag: Cliënten met dementie kunnen claimend gedrag vertonen. Dat komt vaak voort uit een angstig gevoel. Ze missen het vermogen om zichzelf gerust te stellen of te bedenken wat ze zouden kunnen doen. 
  • Roepend gedrag: Wanneer cliënten in een verdere fase van dementie zitten, kunnen ze gedrag gaan vertonen waarbij ze doelloos roepen, zingen, neuriën, tikken of andere geluiden maken.
  • Ontremd gedrag: Cliënten met ontremd gedrag hebben moeite om hun gedrag onder controle te houden. 




Slide 14 - Slide

Aan de slag!
Thieme Meulenhoff:
Licentie 'thuisbegeleiding en overige doelgroepen'
Module 1: cliënten met dementie
  1. Hoofdstuk 1: alle opdrachten
  2. Hoofdstuk 2: alle opdrachten

+ afmaken en inleveren eindopdracht

Slide 15 - Slide