le passé composé

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

le passé composé

de voltooide tijd

belangrijk:

De passé composé bestaat uit 3 gedeeltes:

1. onderwerp

2. hulpwerkwoord (avoir)

3 voltooid deelwoord (zelf maken of leren)

1. onderwerp

Dit krijg je vaak in de opgave, je moet dan voor dit onderwerp de juiste vorm invullen van de passé composé

2. ook belangrijk:

Het hulpwerkwoord is avoir dus dat rijtje moet je goed kennen!

2. het rijtje van avoir

j'ai 

tu as

il a

elle a

on a

nous avons

vous avez

ils ont

elles ont

3. het voltooid deelwoord

bij regelmatige werkwoorden:

dit kun je zelf altijd maken, ook al ken je het werkwoord niet:

van het hele werkwoord doe je -er 

en +é, en dan heb je het voltooid deelwoord

3. het voltooid deelwoord

bij onregelmatige werkwoorden:

deze moet je leren, ze zijn niet volgens een regel, en ook niet altijd logisch

stampen dus!!!

3. het voltooid deelwoord

voorbeelden van onregelmatige ww:

avoir (hebben)=>    eu (gehad)

être (zijn) => été (geweest)

faire (maken, doen) => fait (gemaakt, gedaan)

maak nu de passé composé

tu (passer)

1. tu passé
2. tu as passer
3. tu as passé
4. tu passes

il (parler)

1. il parle
2. il a parlé
3. il avoir parlé
4. il parlé

je/j' (habiter)

1. je ai habité
2. j'as habité
3. j'habité
4. j'ai habité

ils (danser)

1. ils ont dansé
2. ils dansé
3. ils a dansé
4. ils ont danser

nous (rencontrer)

1. nous avons rencontré
2. nous a rencontré
3. nous avoir rencontré
4. nous avez rencontré

vous (faire)

1. vous a fait
2. vous avez faité
3. vous avez fait
4. vous avons fait

elle (avoir)

1. elle avoir avoir
2. elle avez eu
3. elle as eu
4. elle a eu

FIN