les 2 di 10 jan

Welkom
Mobiel uitzetten en in de tas doen.
Rustig op je eigen plek gaan zitten.
Je laptop vast opstarten en je aanmelden bij lessonup.
Daarna je laptop omdraaien met het beeldscherm naar mij toe.
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.

timer
1:00
1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom
Mobiel uitzetten en in de tas doen.
Rustig op je eigen plek gaan zitten.
Je laptop vast opstarten en je aanmelden bij lessonup.
Daarna je laptop omdraaien met het beeldscherm naar mij toe.
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.

timer
1:00

Slide 1 - Slide

Goed en gelukkig 2023

Slide 2 - Slide

Deze les
Terugblik doelen vorige lesweek.   
Uitleg leerdoelen deze week.   
Opdrachten maken.   
Afsluiten; hoe is het deze les gegaan? 


Slide 3 - Slide

Vorige (les)week
Huiswerk af? (Controle).
B1 vraag  ??? was veel "fout" gemaakt.

Heb je een andere vraag fout gemaakt en heb je daar hulp/uitleg bij nodig? Vraag me dan straks nog even om uitleg.

Wat weet je nog/al, 4 vragen via de lessonup.

Slide 4 - Slide

Wat wordt bepaald door genotype of fenotype? Sleep de eigenschappen A t/m H naar genotype of fenotype. 
Genotype
Fenotype
Een wipneus
Stijl haar vanaf de geboorte
Piercings 
Behaarde bladeren
Een litteken
Wibi kan goed piano spelen
Eelt op je handen door hard werken
Blauwe ogen

Slide 5 - Drag question

Welke stelling is juist?
A
Fenotype = genotype + milieu
B
Milieu = genotype + fenotype
C
Genotype = fenotype + milieu

Slide 6 - Quiz

Hebben deze mensen hetzelfde genotype en fenotype?
A
Zelfde genotype / zelfde fenotype
B
Zelfde genotype / verschillend fenotype
C
Verschillend genotype / zelfde fenotype
D
Verschillend genotype / Verschillend fenotype

Slide 7 - Quiz

Elke celkern in de longen van een koe bevat de complete informatie voor alle erfelijke eigenschappen van die koe.

A
ja
B
nee

Slide 8 - Quiz

Nieuwe leerdoelen deze week: 
-Je kunt uitleggen hoe elk van de ouders 50% van de chromosomen levert.
-Je kunt aangeven dat bij mensen het geslacht wordt bepaald door de geslachtschromosomen.
-Je kunt uitleggen hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat.

Voor vwo ook:
-Je kunt benoemen hoe transcriptie en eiwitsynthese plaatsvinden in de cel.
-Je kunt uitleggen dat de genetische variatie toeneemt door spontane mutaties.

Vandaag de eerste 3.

Slide 9 - Slide

-Je kunt uitleggen hoe elk van de ouders 50% van de chromosomen levert.
Als er twee ouders zijn dan is er sprake van geslachtelijke voortplanting en bevruchting.

Dus de mannelijke geslachtscel versmelt met de vrouwelijke geslachtscel.
Dat zorgt voor genetische diversiteit want er zijn miljoenen combinaties mogelijk en daardoor ziet ieder kind er anders uit (behalve bij  eeneiige tweelingen).

Vormen van geslachtscellen.
Dit gebeurt zowel bij mannetjes (zaad- of spermacellen) als vrouwtjes (eicellen).
Noemen we meiose.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

-Je kunt uitleggen hoe elk van de ouders 50% van de chromosomen levert.

Vrouwelijke lichaamscellen
2 X-chromosomen (XX).

Mannelijke lichaamscellen
1 X- en 1 Y-chromosoom (XY).

Van ieder paar heb je 1 chromosoom van je vader en 1 van je moeder gekregen.

Slide 12 - Slide

-Je kunt uitleggen hoe elk van de ouders 50% van de chromosomen levert.
-Je kunt aangeven dat bij mensen het geslacht wordt bepaald door de geslachtschromosomen.
Zaadcellen (22 chromosomen met 1 X of Y chromosoom)
Eicellen (22 chromosomen met 1 X chromosoom)
Versmelten: Eicel + Zaadcel = 46 chromosomen

Slide 13 - Slide

-Je kunt aangeven dat bij mensen het geslacht wordt bepaald door de geslachtschromosomen.
Bevruchte eicel heeft dus 46 chromosomen
De Zaadcel bepaald het geslacht:
Een X chromosoom in de zaadcel: het wordt een meisje
Een Y chromosoom in de zaadcel: het wordt een jongen

Slide 14 - Slide

-Je kunt uitleggen hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat.

Een gen: bijv een stukje chromosoom dat gaat over de haarkleur.

Een allel zegt dus welke variant je hebt van je vader en welke van je moeder.

allel: bruin/rood/zwart/blond

allelenpaar: de allelen die allebei over bv. haarkleur gaan

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

timer
10:00
Leerdoelen:
-Je kunt uitleggen hoe elk van de ouders 50% van de chromosomen levert.
-Je kunt aangeven dat bij mensen het geslacht wordt bepaald door de geslachtschromosomen.
-Je kunt uitleggen hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat.
Voor vwo ook:
-Je kunt benoemen hoe transcriptie en eiwitsynthese plaatsvinden in de cel.
-Je kunt uitleggen dat de genetische variatie toeneemt door spontane mutaties.

Kun je bereiken door:
-Te lezen / bestuderen de tekst van Basisstof 2 thema 5  en vwo ook B7.
-Te maken: Basisstof 2 thema 5 (5.2) en vwo ook B7 (5.7).
-De antwoorden van de opdrachten serieus te controleren.
-Je kennis van de leerdoelen te toetsen met de flitskaarten en de test je zelf.
  Na afloop nog een paar (9) vragen via lessonup.  
Eerst 10 minuten zelf in stilte, daarna mag je overleggen.

Slide 17 - Slide

Afsluiting.
Wat nog niet af is van de studiewijzer van deze week is huiswerk voor de 1e les van volgende week. (Dinsdag)





Slide 18 - Slide

Welke geslachtschromosomen hebben mannen?
A
XX
B
XY

Slide 20 - Quiz

Welke geslachtschromosomen heeft een vrouw?
A
XX
B
XY
C
X
D
Y

Slide 21 - Quiz

een lichaamscel heeft ...
A
23 chromosomen
B
46 chromosomen
C
92 chromosomen
D
verschillend aantal chromosomen

Slide 22 - Quiz

Geslachtscellen bevatten
A
23 chromosomen
B
34 chromosomen
C
46 chromosomen
D
92 chromosomen

Slide 23 - Quiz

Hoeveel chromosomen bevat cel 1?
Hoeveel chromosomen bevat cel 2?
23
46

Slide 24 - Drag question

Een hond heeft in haar eicel 39 chromosomen. Hoeveel chromosomen heeft de hond in haar spiercel?
A
39
B
93
C
78
D
19,5

Slide 25 - Quiz

In de afbeelding is schematisch getekend hoe de vorming van geslachtscellen en de bevruchting bij de mens verlopen. Noteer bij elke cel wat voor cel het is en vul in elke cel het juiste aantal chromosomen in
46
46
46
46
46
46
Lichaamscel
Lichaamscel
Zaadcel
Eicel
Bevruchte eicel
23
23

Slide 26 - Drag question

Heeft een vlinder hetzelfde fenotype als de rups waaruit hij is ontstaan?
En hetzelfde genotype?
A
alleen hetzelfde fenotype
B
alleen hetzelfde genotype
C
zowel hetzelfde fenotype als hetzelfde genotype

Slide 27 - Quiz

Erfelijke informatie over de grootte van je voet is alleen opgeslagen in de cellen van je voet.
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quiz

Pak je tas in en wacht nog even rustig op je eigen plek tot het tijd is.

Laat je plek netjes achter, schuif je stoel aan en vergeet je mobiel niet.

Tot de volgende keer.

Slide 29 - Slide