examentraining ecologie, mens en milieu

examentraining ecologie, mens en milieu
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

examentraining ecologie, mens en milieu

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

wetenschappelijke naam soort
soort= organismen die kunnen voortplanten en vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen.

wetenschappelijke naam: geslacht + soort

Slide 4 - Slide

symbiose
mutualisme
commensalisme
parasitisme

Slide 5 - Slide

termen
habitat, levensgemeenschap, populatie, ecosysteem

Er is veel concurrentie om het voedsel, zowel binnen de soort,
intraspecifiek, als tussen verschillende soorten, interspecifiek.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

bruto primaire productie= alle gemaakte organische stoffen
netto primaire productie= alle organische stoffen die behouden blijven

secundaire productie= opgenomen organische stoffen geschikt als bouwstof

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

biomassa= hoeveelheid organische stoffen

Slide 13 - Slide

De volwassen nijlbaars is tegenwoordig de belangrijkste consumptievis (foto rechtsboven). In de vorige eeuw waren dat de veel kleinere cichlidensoorten (foto rechtsonder). Door het uitzetten van nijlbaars werd het systeem verstoord en verdwenen veel soorten cichliden, waaronder soorten die van muggenlarven leefden. De getallen in zwart geven de hoeveelheid vis in het meer aan (in tonnen), in rood de vangst door mensen (in tonnen/jaar).

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

koolstofkringloop en stikstofkringloop bekijken in binas

Slide 16 - Slide

vangen, merken en terugvangen
vangen, merken en terugvangen: je vangt en merkt een aantal (M) dieren en zet die terug. Vang je na een tijd opnieuw een aantal dieren (Nv), dan zitten daar gemerkte (Mv) tussen.
Je berekent de populatiegrootte (N) als volgt: aantal individuen in populatie / aantal gemerkte individuen bij eerste keer vangen = aantal individuen bij tweede keer vangen / aantal gemerkte dieren bij tweede keer vangen. In formulevorm: N/M = Nv/Mv oftewel N = Nv/Mv × M.

Slide 17 - Slide

Een biologiestudent in de werkgroep wil weten hoe groot de populatie bij benadering is. Hij merkt 28 gevangen woelmuizen met een watervaste feloranje verfstip op de rug en laat ze los. Een week later vangt hij met de valletjes 10 woelmuizen, hiervan zijn er 4 gemerkt.
(2p) 7 Bereken de populatiegrootte van noordse woelmuizen.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Biodiversiteit per stadium
ccds






De biodiversiteit is hoger in het subclimax stadium: streven bij natuurbeheer

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

examenvragen oefenen
binasnummers bekijken
daarna examenvragen oefenen

Slide 22 - Slide