leerdoel: je kunt beschrijven hoe transcriptie plaatsvindt.
1 / 36
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5
This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
bs 3 transcriptie
leerdoel: je kunt beschrijven hoe transcriptie plaatsvindt.
Slide 1 - Slide
begrippenlijst basisstof 3 - transcriptie
RNA
Ribose
RNA-polymerase
Uracil
transcriptie
mRNA
rRNA
tRNA
promotor
transcriptiefactoren
template streng
matrijsstreng
coderende streng
pre-mRNA
RNA processing
spliceosoom
splicing
intron
exon
Slide 2 - Slide
DNA -> Eiwit
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Slide 5 - Video
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Transcriptie en splicing
Slide 14 - Slide
https:
Slide 15 - Link
Slide 16 - Video
00:15
Hoe heten deze 'factors'?
Slide 17 - Open question
00:41
Hoe heet deze fase van transcriptie?
A
Initiatie
B
Elongatie
C
Terminatie
D
Lezen
Slide 18 - Quiz
00:53
In welke fase van de transcriptie zitten we nu?
A
Initiatie
B
Elongatie
C
Terminatie
D
Processing
Slide 19 - Quiz
01:05
Wat is dat gele molecuul wat hier gevormd wordt?
Slide 20 - Open question
01:07
Met welke streng komt het RNA overeen?
Slide 21 - Open question
01:50
Welke fase was dit?
A
Initiatie
B
Elongatie
C
Terminatie
D
Stop
Slide 22 - Quiz
Slide 23 - Slide
https:
Slide 24 - Link
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Stel we willen een bacterie genetisch modificeren om een mensen eiwit te maken. Wat moeten we dan in de bacterie doen?
A
DNA van het gen
B
Een DNA kopie van het mRNA
C
Het pre-mRNA
D
Het eiwit
Slide 30 - Quiz
Van dubbelstrengs DNA heeft een deel van een coderende-streng de nucleotidesequentie CGGATACGGTTA. Wat is de sequentie van nucleotiden in het RNA-molecuul dat wordt gesynthetiseerd?
A
GCCTATGCCAAT
B
GCCUAUGCCAAU
C
CGGAUACGGUUA
D
UAACCGCACCCG
Slide 31 - Quiz
Een student doet onderzoek naar de nucleotidensamenstelling van een bepaald stuk dubbelstrengs DNA. Hij gebruikt hiervoor het mRNA dat gevormd is door transcriptie van dit bepaalde stuk DNA. Dit mRNA bestaat voor 45% uit adenine, voor 15% uit cytosine, voor 25% uit guanine en voor 15% uit uracil. Op grond van deze gegevens kan de nucleotidensamenstelling van het corresponderende DNA worden afgeleid. Wat is de procentuele verdeling van de verschillende nucleotiden in dit stuk DNA?
A
20% A, 30% C, 30% G, 20% T
B
25% A, 45 % C, 15% G, 15% T
C
30% A, 20% c, 20% G, 30% T
D
45% A, 15% C, 25% G, 15% T
Slide 32 - Quiz
Transcriptie Een DNA-fragment dat is geïsoleerd uit een Coli-bacterie heeft de volgende volgorde:
5' – GTAGCCTACCCATAGG – 3' (coderende streng)
Vanaf de template- of matrijsstreng wordt mRNA gemaakt. Welke basenvolgorde heeft dit mRNA?