Th2 Voeding en vertering, B6: Voeding en vertering bij zoogdieren
Thema 2
Voeding en vertering
1 / 35
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4
This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Thema 2
Voeding en vertering
Slide 1 - Slide
Vandaag in de les
conserveren(2.5)
Instructie vertering bij dieren
verwerken dmv opdrachten
Slide 2 - Slide
Voedsel conserveren
Conserveren = behandelen zodat het minder snel bederft. Door de organismen die bederf veroorzaken te doden of te voorkomen dat ze kunnen voortplanten/groeien.
Net als mensen en dieren hebben bacteriën en schimmels nodig:
Een goede temperatuur om voort te planten
Voldoende zuurstof
Voldoende vocht
Daar maken we gebruik van bij conserveren van voedingsmiddelen.
Bacteriën zijn wel sterker dan wij en kunnen bij extremere omstandigheden blijven leven!
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Voeding conserveren
Verschillende methoden van conserveren:
Invriezen - bacteriën niet dood! Niet opnieuw invriezen
Pasteuriseren - alleen schadelijke bacteriën/schimmels dood, 72 graden
Steriliseren - alle bacteriën/schimmels dood, door hoge temperatuur iets andere smaak (130-140 graden)
Vacuüm verpakken - bacteriën niet dood!
Gasverpakken - andere luchtsamenstelling -bacteriën niet dood
Drogen - vocht onttrekken, bacteriën niet dood!
Conserveringsmiddelen toevoegen, zoals suiker, zout, of zuur - leefomstandigheden ongunstig
Doorstralen met radioactieve stoffen - dood alle organismen
Slide 5 - Slide
B6: Voeding en vertering bij zoogdieren
Th4: Voeding en vertering
Slide 6 - Slide
Doelstelling
Je moet bij zoogdieren het verband kunnen aangeven tussen de voedselkeuze, de lengte van het darmkanaal en de kenmerken van het gebit.
Je kent alle onderdelen van een tand/kies en je kunt de bijbehorende functie benoemen.
Je kunt uitleggen hoe je een gebit gezond houdt en wat anders de gevolgen zijn.
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Aan de slag!
Ga naar Magister, leermiddelen, biologie, thema 2
Lees basisstof 5 goed door.
Maak daarna de opdrachten van basisstof 6.
maak opdracht 1,2,3,5,7 en 8
Slide 23 - Slide
Doelstelling
Je moet bij zoogdieren het verband kunnen aangeven tussen de voedselkeuze, de lengte van het darmkanaal en de kenmerken van het gebit.
Je kent alle onderdelen van een tand/kies en je kunt de bijbehorende functie benoemen.
Je kunt uitleggen hoe je een gebit gezond houdt en wat anders de gevolgen zijn.
Slide 24 - Slide
Hoe heet onderdeel 7?
A
Lever
B
Gal
C
Galblaas
D
Alvleesklier
Slide 25 - Quiz
Hoe heet onderdeel 3?
A
Maagportier
B
Maag
C
Twaalfvingerige darm
D
Alvleesklier
Slide 26 - Quiz
Hoe heet onderdeel 6?
A
Lever
B
Maag
C
Twaalfvingerige darm
D
Alvleesklier
Slide 27 - Quiz
Wat is de taak van nr. 8?
A
Gal maken
B
Vet opslaan
C
Vet verteren
D
Gal tijdelijk opslaan
Slide 28 - Quiz
Wat is de taak van nr. 2?
A
Voedsel verteren
B
Bacteriën doden
C
Zetmeel verteren
D
Voedsel naar de maag vervoeren
Slide 29 - Quiz
In welk orgaan wordt het te veel aan water in de voedselbrij opgenomen?
A
Twaalfvingerige darm
B
Dikke darm
C
Dunne darm
D
Slokdarm
Slide 30 - Quiz
Wat zijn de verschillen qua darmen tussen een koe en een hazewindhond?
Slide 31 - Open question
Wat zijn de verschillen qua gebit tussen een tijger en een olifant?