LES 1: LENGTEMATEN

LES 1: LENGTEMATEN
1 / 17
next
Slide 1: Slide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

LES 1: LENGTEMATEN

Slide 1 - Slide

welke lengtematen
ken je?

Slide 2 - Mind map

Leerdoelen
Aan het einde van de les ...

  • weet ik welke veel voorkomende lengtematen er zijn
  • weet ik de afkortingen van de lengtematen 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Wat betekenen de afkortingen:
MM, CM, M, KM

Slide 5 - Mind map

Theorie
km = kilometer (de afstand naar school is 2 kilometer)
m = meter (de hoogte van het lokaal is ongeveer 3 meter)
dm = decimeter ( de lengte van je handpalm is 1 dm)
cm = centimeter ( de breedte van je vingertopje is 1 cm)
mm = millimeter ( de dikte van je nagel is 1 mm)

Slide 6 - Slide

Theorie
Het woord afstand wordt vaak gebruikt om aan te geven hoe ver twee voorwerpen of plaatsen uit elkaar liggen.


Slide 7 - Slide

Afstand in km

Slide 8 - Slide

Opdrachten
Maak nu in je boek opdracht 1 en 2 op bladzijde 28

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

De afstand naar Haarlem of Amsterdam geef ik aan in ...
A
meter
B
kilometer
C
hectometer
D
centimeter

Slide 11 - Quiz

De punt van een potlood geef ik aan in....
A
decimeter
B
centimeter
C
decameter
D
millimeter

Slide 12 - Quiz

Theorie
Andere woorden die je vaak tegenkomt bij het onderwerp lengtematen zijn: breedte, hoogte en diepte.
Op de volgende dia zie je hiervan voorbeelden.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

De hoogte van een deur is ongeveer....
A
2 decimeter
B
20 centimeter
C
5 meter
D
2 meter

Slide 16 - Quiz

Wat wordt bedoeld met de zin:
De achtertuin is 15 meter diep.
A
Hoe diep je kunt graven.
B
Hoe lang de tuin is.
C
Wat de oppervlakte van de tuin is.
D
Wat de omtrek van de tuin is.

Slide 17 - Quiz