Leçon 12 : les prépositions

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Programme 

pour la leçon 12

        Aujourd'hui (=vandaag) :

• Corriger les exercices A + B p.18 et p.19
• Exercice écrit sur l'adjectif
• Les prépositions (=voorzetsels)
• Compréhension orale (=luisteroefening): Chapitre 2 > 2.2 > 2 + 3 + 4 + 5

jeudi 17 mars

Corriger ensemble/ Samen nakijken

EXERCICES A + B 

dans le supplément

Kijk bij je buurman/-vrouw of jullie dezelfde antwoorden hebben. Bespreek de eventuele verschillen en probeer erachter te komen wie waarschijnlijk gelijk heeft. (Bij twijfel: levez la main!)

Zet de bijvoeglijke naamwoorden in de juiste vorm op de juiste plaats in de zin – schrijf de hele zin over op je antwoordblad:
1. préféré Quelle est ta … série … ?
2. gris Mme Lecours a deux … chiens … .
3. bleu + grand M. La Note a une … voiture … .
4. petit Tu as une … chambre …?
5. joli J'ai une … armoire …

Hoe zeg je "Wat is dat?"

Qu'est-ce que c'est ? / C'est quoi ?

Les prépositions (=voorzetsels)

Exercices sur les prépositions

1. EERST: Supplément, p.20 : exercice C (=vertaal de zinnen)
2. Exercice en ligne n°1
3. Exercice en ligne n°2

D'accord 

• KLASCODE: 645339 (Kayleigh, Alexandra, Nirmal)
• Chapitre 2 > 2.2 > 2 + 3 + 4 + 5 + 6

Les devoirs mardi 22 mars :

- Faire/Maken:

• Supplément, p.20: exercice C 7 tot/met 10 = Schrijf tenminste 4 zinnen over je eigen kamer. In elke zin gebruik jij een voorzetsel (sur, sous, dans, devant etc.) Post een foto van jouw huiswerk op Classroom > Classwork > Devoirs.

• D'accord > Chapitre 2 > 2.3 > 2 + 3 (opdracht B. geen antwoord nodig)

- Apprendre/Leren:

• Quizlet 2-3 NL => FR