V4 Communicatie 5: tekststructuren


Welkom 
v4!
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson


Welkom 
v4!

Slide 1 - Slide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Huiswerkopdrachten nakijken
  3. Communicatie 5: tekststructuren
  4. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Slide

10 minuten lezen

Slide 3 - Slide

Opdracht 2
a Drie van de volgende manieren: een voorbeeld geven, een samenvatting of conclusie geven, een vraag stellen, een mening geven, een probleemstelling geven, een oorzaakgevolgrelatie geven, een opvallende uitkomst geven, een anekdote vertellen, aanhaken op een actuele gebeurtenis, voordelen van verder lezen noemen
b Er wordt een voorbeeld gegeven.
c Er wordt een probleem geschetst.
d In de rest van de tekst wordt waarschijnlijk naar een oorzaak gezocht van het probleem en naar een manier om het op te lossen.

Slide 4 - Slide

Opdracht 3 en 5

3 Bijvoorbeeld: In de voorgaande tekst gaat het over het plezier van poëzie lezen. Waarschijnlijk worden daar ook voorbeelden van gedichten gegeven.

5 a Als een lezer een olifantenpaadje neemt door de tekst, dan leest hij een tekst niet helemaal, maar slaat hij stukken over.
b Elementen die je helpen zijn: titel, tussenkoppen, afbeeldingen, vetgedrukte of anders geaccentueerde woorden.
c Je weet als schrijver dan zeker dat de lezer in ieder geval de essentie van de tekst meekrijgt. De inleiding en het slot zal ook een lezer die stukken overslaat meestal wel lezen.

Slide 5 - Slide

Communicatie 5
Doel
Je oefent met het herkennen van tekststructuren.


Slide 6 - Slide

Wat zijn tekststructuren?
A
logische opeenvolgingen van functies
B
inleiding, middenstuk, slot
C
standpunt, argument
D
anekdote, uitleg, samenvatting

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Wat is GEEN tekststructuur?
A
verleden-heden-toekomst
B
verklaring
C
doel-middel
D
probleem-oplossing

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Welke tekststructuur past het beste bij een uiteenzetting?
A
aspecten
B
argumentatie
C
verklaring
D
probleem-oplossing

Slide 11 - Quiz

Welke tekststructuur past het beste bij een betoog?
A
voor- en nadelen
B
argumentatie
C
aspecten
D
verklaring

Slide 12 - Quiz

Welke tekststructuur past het beste bij een beschouwing?
A
voor- en nadelen
B
argumentatie
C
verleden-heden-toekomst
D
aspecten

Slide 13 - Quiz

Welke tekststructuur kun je bij een uiteenzetting EN bij een beschouwing gebruiken?
A
probleem-oplossing
B
verklaring
C
vraag-antwoord
D
argumentatie

Slide 14 - Quiz

Opdracht tekststructuren
  • Lees in een tweetal de zeven tekstjes.
  • Geef aan welk tekstje welke tekststructuur heeft. ​
  • Markeer ook aan welke woorden je hebt gezien welke tekststructuur het was! 
  • Jullie krijgen 15 minuten de tijd. 
  • HINT: er zijn 7 tekstjes en 7 tekststructuren. ​

Slide 15 - Slide

Opdracht tekststructuren
 Tekst 1: probleem/oplossing​
 Tekst 2: aspecten​
 Tekst 3: verklaring​
 Tekst 4: argumentatie​
 Tekst 5: vraag/antwoord​
 Tekst 6: voor/nadelen​
 Tekst 7: verleden/heden(/toekomst)

Slide 16 - Slide

Lesdoelcheck!
Welke tekststructuur is voor de hand liggend voor een betoog, een beschouwing en een uiteenzetting?

Slide 17 - Open question

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: maandag 15 december
  • Huiswerk: maken opdr. 2, 3a, 12 en 13 (p. 46-49 OEFENboek) + leren deze LessonUp en p. 56-63 (HOOFDboek)
  • Meenemen: LAPTOP, schrift, pen en OEFENboek
  • Programma: communicatie 6: alinea's en verbanden

Slide 18 - Slide