Signaalwoorden en tekstverbanden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Signaalwoorden

Doordat de trein was vertraagd, kwam ik te laat op school.

Doordat is het signaalwoord voor ......

1. Oorzaak-gevolg
2. opsomming
3. voorbeeld

signaalwoorden voor een tegenstelling:

1. zoals
2. allereerst
3. maar
4. daarentegen

Signaalwoorden: Eerst, daarna, vervolgens horen bij:

1. Opsommend
2. Tegenstellend
3. voorwaarde

Signaalwoorden voor tijdsvolgorde

1. eerst, daarna, nadat
2. toen, maar, omdat

Wat zijn signaalwoorden voor een reden:

2. allereerst
3. maar
4. daarentegen

Signaalwoorden: eerst, daarna, vervolgens horen bij:

1. Opsommend
2. Tegenstellend
3. Chronologisch

Bij welk verband passen de signaalwoorden: als, indien, mits, tenzij, op voorwaarde dat

1. Doel en middel
2. Voorwaarde
3. Voorbeeld
4. Tegenstelling

Wat zijn signaalwoorden van conclusie?

1. ten eerste, bovendien
2. dus, kortom
3. maar, echter
4. zoals, zo

Wat zijn signaalwoorden van voorbeeld?

1. dus, kortom
2. zoals, zo, ter, hiervan
3. omdat, daarom, namelijk
4. ten

eerst, dan, vervolgens, ten slotte

zijn signaalwoorden van

1. opsomming
2. volgorde en tijd

Bij welk verband horen de signaalwoorden: dus, concluderend, dat betekent

1. Oorzaak-gevolg
2. Vergelijking
3. Conclusie
4. Tegenstelling

Signaalwoorden voorbeeld

1. : / - / 1, 2, 3, enz.
2. eerst, toen, daarna
3. zo, zoals, bijvoorbeeld

4. Van welk tekstverband zijn als en indien signaalwoorden?

1. voorwaarde
2. conclusie
3. tijdvolgorde
4. tegenstelling

Bij welk verband horen de signaalwoorden: maar, echter, toch, hoewel, daarentegen?

1. voorbeeld
2. oorzaak-gevolg
3. tegenstelling

signaalwoorden oorzaak gevolg zijn

1. maar, echter
2. doordat, daardoor, als gevolg van
3. ten eerste, verder, ook

 Welke twee signaalwoorden zitten er in zin twee?

1. ze - aan
2. aan - met
3. toen - haal
4. eerst - toen

Wat zijn de signaalwoorden in de zin?
Allereerst moet Dani nog eten.

1. Dani
2. nog
3. allereerst
4. moet

• Vanwege het lawinegevaar konden we niet gaan skiën. Hier is sprake van een _______.

1. oorzaak -gevolg
2. conclusie
3. reden
4. opsomming

 Op welk tekstverband wijzen de   

 signaalwoorden want en omdat?

 Vraag 7 van 10

1. opsomming
2. conclusie
3. tegenstelling
4. reden