Reading comprehension (3 en 4 h/v)

Aanpak tekst

1 Oriënterend lezen (voorkennis activeren)
2 vragen lezen
3 leesstrategie bepalen
4 tekst lezen + vraag beantwoorden
1 / 34
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

Aanpak tekst

1 Oriënterend lezen (voorkennis activeren)
2 vragen lezen
3 leesstrategie bepalen
4 tekst lezen + vraag beantwoorden

Slide 1 - Slide

Welke leesstrategieen ken je nog?
Tekst
timer
1:00

Slide 2 - Open question

Leesstrategieën
Wat is een leesstrategie? = hoe je een tekst leest.

- zoekend lezen
- oriënterend lezen
- globaal lezen
- intensief lezen

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Oriënterend lezen
  • Bedoeld om een eerste indruk te krijgen
  • Lay-out: chat, krantenartikel, menu, boodschappenlijst etc.
  • Eerste indruk: titel, tussenkopjes, plaatjes
  • Verwachtingen: waar gaat het over, wat weet je al?

Dit doe je altijd van tevoren!

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Globaal lezen/ skimmen
  • Je leest de tekst snel door om erachter te komen waar deze over gaat.
  • Maak je niet druk om moeilijke woorden.
  • Probeer de grote lijnen te snappen, de details doen er (nog) niet toe.
  • Kijk naar opvallende stukjes 
  • Lees van iedere alinea de eerste en de laatste zin. 
  • Je gebruikt skimmen bij vragen die gaan over de hele tekst, je zoekt naar aanwijzingen voor het antwoord. 

Slide 9 - Slide

We gaan lezen: 'Ready ... Set ... Action! (p. 132 Text Book)
1.) wat doen we altijd eerst?
Juist! skimmen / orienterend lezen.
Kijk dus eerst naar de titel en het plaatje. 
Waar denk je dat de tekst over gaat?

Slide 10 - Slide

Zoekend lezen/ scannen
  • Scannen: zoeken naar bepaalde informatie, bijvoorbeeld in welk jaar iets gebeurde of hoeveel iets kost. De rest van de tekst hoef je dan niet te lezen.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

1. How much discount do you get off printers?
A
80%
B
50%
C
25%
D
30%

Slide 13 - Quiz

2. The sale begins on....
A
16 May
B
25 April
C
17 May
D
24 April

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

3. There is a big ........ sale.
A
Shop
B
Warehouse
C
Storage

Slide 16 - Quiz

Intensief lezen
Intensief lezen: de hele tekst regel voor regel doorlezen

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Meerkeuze: stappenplan
 
  1. Bekijk titel (en intro), bekijk plaatje, waar gaat de tekst over?
2. Lees de 1e vraag
3. Streep de alinea(‘s) aan die je lezen moet
a. Lees de aangestreepte tekst.
b. Markeer de signaalwoorden en (:)
4. Probeer eerst zelf een antwoord te bedenken


Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Meerkeuze: stappenplan
5. Lees de gegeven antwoorden.
a. Vaak zijn er één of twee onzin antwoorden, streep die weg.
b. Kijk welk antwoord het meest volledig is en het beste weergeeft wat er in de tekst staat. Je moet het antwoord terug kunnen vinden in de tekst, alleen in andere bewoordingen.
Als je nu twee antwoorden over hebt of het echt niet weet:
c. Past het in de grote lijn, dan komt het vaker voor in de tekst  goed
d. Staat er een overdrijving ‘te, meer, meest, altijd, nooit, etc.’ in het antwoord?  fout
e. Past het antwoord in de sfeer van de tekst? Pos. / neg.?  goed

Slide 21 - Slide

Waarvan is sprake in dit krantenartikel?
A een ernstige constructiefout      B een geval van crimineel gedrag 
C een nieuwe toeristische attractie     D een scène uit een Harry Potter-film 

Slide 22 - Slide

Gatenteksten 
  1. Bekijk titel (en intro), bekijk plaatje, waar gaat de tekst over?
2. Lees de gegeven antwoordmogelijkheden. Zorg dat je weet wat ze betekenen!
3. Streep de alinea(‘s) aan die je lezen moet
a. Lees de aangestreepte tekst.
b. Markeer de signaalwoorden en (:)
c. Zijn de gegeven antwoorden signaalwoord? Lees dan zin er voor en zin er achter.
d. Geen signaalwoorden? Lees tot het gat, dan nog 1 zin. Die zin geeft je het antwoord  wat staat er in die zin? Zoek daar een passend antwoord bij.
4. Kies je antwoord

Slide 23 - Slide

Gatenteksten (2)

Als je het juiste antwoord niet kan vinden dan heb je nog deze opties:

a. Kijk naar de grote lijn: positieve woorden / negatieve woorden.
b. Tegenstellingen in de antwoorden?
bijv. a) groot b) koud c)leuk d) klein? 
Dan is het één van de tegenstellingen.


Slide 24 - Slide

By Tom McTague and Will Dowling
“Throw another ’roo on the barbecue, we’re saving the planet tonight.” These are the words Greenpeace hope will soon be echoing around Australian backyards as the nation responds to the latest suggestion of how it
might reduce its carbon footprint1): eat less beef and more of the
___1____ .


1
A cultivated foods
B local wildlife
C vegetarian kitchen
D wild plants around

Slide 25 - Slide

Deel 3: Open vragen
  • citeren: in het Engels (zinsdeel, of eerste/laatste 2 woorden)

  • formuleren: in het NL 

Let op leestekens etc!

Slide 26 - Slide

Woordstrategieën

  1. Bekijk eerst of je de betekenis kunt raden door de andere woorden (in context)

  2. Bekijk of het woord op een ander woord lijkt bijvoorbeeld uit een andere taal. 
  3. Hak het woord in stukjes? Komt een deel van het woord je bekend voor?

Slide 27 - Slide

When he made insolent remarks towards his teacher they sent him to the principal for being disrespectful. Insolent?

Slide 28 - Open question

The newlyweds agreed to be very frugal in their shopping because they wanted to save enough money.

Slide 29 - Open question

The debris on the stadium floor included numerous paper cups, ticket stubs, and cigarette butts. Debris?

Slide 30 - Open question

Our baseball team's pitcher has a few eccentric habits, such as throwing exactly thirteen warm-up pitches.

Slide 31 - Open question

Handige sites om leesvaardigheid te oefenen of om je woordenschat te vergroten
- Readtheory.org
- https://learnenglishteens.britishcouncil.org/skills/reading. Je kunt op deze site ook aan de andere vaardigheden werken
- https://www.bbc.co.uk/newsround
-examenblad.nl (begin eerst bij mavo, dan havo, dan vwo)

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

Slide 34 - Link