SO hoofdstuk 2 Duitsland

Veel Duitsers maken zich zorgen over de bevolkingsontwikkeling in de toekomst. Om meer over deze problemen te kunnen zeggen, moet je de grafiek over de bevolkingsgroei begrijpen. Bekijk de afbeelding. Wat hoort er bij lijn A te staan?
A
Natuurlijke bevolkingsgroei
B
Sociale bevolkingsgroei
C
Geboorteoverschot
D
Vestigingsoverschot
1 / 22
next
Slide 1: Quiz
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Veel Duitsers maken zich zorgen over de bevolkingsontwikkeling in de toekomst. Om meer over deze problemen te kunnen zeggen, moet je de grafiek over de bevolkingsgroei begrijpen. Bekijk de afbeelding. Wat hoort er bij lijn A te staan?
A
Natuurlijke bevolkingsgroei
B
Sociale bevolkingsgroei
C
Geboorteoverschot
D
Vestigingsoverschot

Slide 1 - Quiz

Veel Duitsers maken zich zorgen over de bevolkingsontwikkeling in de toekomst. Om meer over deze problemen te kunnen zeggen, moet je de grafiek over de bevolkingsgroei begrijpen. Bekijk de afbeelding. Wat hoort er bij lijn B te staan?
A
Natuurlijke bevolkingsgroei
B
Sociale bevolkingsgroei
C
Geboorteoverschot
D
Vestigingsoverschot

Slide 2 - Quiz

Na de Tweede Wereldoorlog vestigden zich veel soorten migranten in Duitsland. Welke van de volgende groepen hoorde daar niet bij?
A
Gastarbeiders uit onder andere Zuid-Europa en Turkije.
B
Mensen die werden verdreven uit de vroegere Duitse gebieden in Polen en de Sovjet-Unie.
C
Vluchtelingen uit landen waar ze werden vervolgd en onderdrukt.
D
Volksduitsers uit de voormalige Duitse koloniën in Afrika en Azië.

Slide 3 - Quiz

Bekijk de afbeelding. De vergrijzing is in Duitsland enorm toegenomen, zoals je ziet in de grafiek van de leeftijdsopbouw. De toenemende vergrijzing kun je verklaren met behulp van drie oorzaken. Ten eerste is dat de geboortegolf van na de oorlog. Ten tweede is dat het gedaalde geboortecijfer. Ten derde is dat de stijging van de… (wat moet er op de puntjes?)
A
Vergroening
B
Ontgroening
C
Levensverwachting
D
Bevolking

Slide 4 - Quiz

Bekijk de afbeelding je ziet de demografische overgang afgebeeld. Het is een model, omdat het min of meer opgaat voor vrijwel alle landen. Welk begrip hoort bij B?
A
Natuurlijke bevolkingsgroei
B
Kindersterfte
C
Geboortecijfer
D
Totale bevolking

Slide 5 - Quiz

Bekijk de afbeelding je ziet de demografische overgang afgebeeld. Het is een model, omdat het min of meer opgaat voor vrijwel alle landen. Welk begrip hoort bij A?
A
Natuurlijke bevolkingsgroei
B
Sterftecijfer
C
Geboortecijfer
D
Totale bevolking

Slide 6 - Quiz

Bekijk de afbeelding je ziet de demografische overgang afgebeeld. Het is een model, omdat het min of meer opgaat voor vrijwel alle landen. Welk begrip hoort bij C?
A
Totale bevolking
B
Sterftecijfer
C
Natuurlijke bevolkingsgroei
D
Geboortecijfer

Slide 7 - Quiz

De bevolkingsdichtheid in het voormalige West-Duitsland nam na 1990 sterk toe. De meeste gebieden in het voormalig Oost-Duitsland laten juist een afname van het aantal inwoners / km² zien. Na de eenwording trokken velen uit het oosten van Duitsland weg.
Hierover doet iemand twee uitspraken:

Uitspraak 1: Sinds de Duitse eenwording in 1989 zijn de verschillen in bevolkingsdichtheid tussen de deelstaten groter geworden.
Uitspraak 2:Op het Oost-Duitse platteland trekken vooral de ouderen weg, omdat er bijna geen voorzieningen meer zijn voor bejaarden.
A
Alleen uitspraak I is juist.
B
Alleen uitspraak II is juist.
C
Beide uitspraken zijn juist.
D
Beide uitspraken zijn onjuist.

Slide 8 - Quiz

De Verenigde Naties hebben een Verklaring van de Rechten van de Mens opgesteld. Je kunt er in lezen wat je rechten zijn (of zouden moeten zijn) als inwoner van een land. In de verklaring wordt ook het recht op migratie uitgelegd. Om dat te kunnen begrijpen moet je weten wat migratie precies is. Wat is de juiste omschrijving van het begrip migratie?
A
Gastarbeid, suburbanisatie en woon-werkverkeer.
B
Het veranderen van woongemeente.
C
Migratie is hetzelfde als verhuizen
D
Vestiging in het buitenland.

Slide 9 - Quiz

Bekijk de afbeelding. Welke beweringen aan de hand van de tekening is juist?
A
De reikwijdte van de dorpen is het grootst, die van de grote steden het kleinst.
B
De tekening is een model van een stedelijk gebied zoals dat tussen Oberhausen (Ruhrgebied) en Bonn.
C
De tekening laat zien hoe steden voor hun voorzieningen gericht zijn op de dorpen en kleinere steden.
D
De tekening laat met behulp van pijlen zien dat er sprake is van een grote suburbanisatie.

Slide 10 - Quiz

In krimpgebieden neemt het aantal huishoudens af. De gemeente komt hierdoor in grote financiële problemen. Kies de beste reden.
A
De gezelligheid op straat verdwijnt doordat het aantal huishoudens terugloopt.
B
Er zijn minder huishoudens die mee betalen aan het in stand houden van allerlei gemeentelijke voorzieningen zoals riolering, waterleiding en afvalverwerking.
C
Het aantal bejaarden neemt sterk toe. De extra voorzieningen voor die leeftijdsgroep kosten de gemeente heel veel geld.
D
In afgelegen krimpdorpen is geen openbaar vervoer. Men is aangewezen op de auto als vervoersmiddel, maar veel mensen kunnen de dure benzine niet meer betalen.

Slide 11 - Quiz

Zoek bij elk stedelijk gebied de eigen specialisatie. Zoek bij elk stedelijk gebied de eigen specialisatie (combineer de juiste stad met de juiste specialisatie). liggen.
Industriefunctie
Financiëel centrum
Hightech bedrijven
Regeringsfuctie
Zeehavenfunctie
Berlijn
Frankfurt
Hamburg
Ruhrgebied
München

Slide 12 - Drag question

De verschillen in verstedelijking tussen Nederland en Duitsland zijn vooral veroorzaakt door de tijd waarin Duitsland was verdeeld in twee staten. Vooral voor Berlijn had dit ingrijpende gevolgen. Welke? Kies het juiste antwoord uit de volgende mogelijkheden.
A
Suburbanisatie vond lange tijd niet plaats. Pas na de hereniging gebeurde dit op grote schaal waardoor segregatie tussen bevolkingsgroepen ontstond
B
De West-Berlijners wilden lange tijd niet suburbaniseren omdat dit de segregatie en de sociale ongelijkheid zou vergroten.
C
Grote delen van Oost-Berlijn waren verwaarloosd en in verval. Deze wijken werden allemaal gesloopt.
D
De mensen die in Oost-Berlijn woonden konden niet suburbaniseren omdat daarvoor geen ruimte was.

Slide 13 - Quiz

Helmuth woont in een dorp buiten Berlijn. Hij beweert twee dingen. Heeft Helmuth gelijk met wat hij zegt?

Bewering I:
De hoogste vertrekoverschotten hebben de flatwijken in het centrum van Berlijn. De huren zijn voor veel mensen bijna onbetaalbaar en de parkeertarieven voor de eigen auto zijn hoog.
Bewering II:
De integratie van de vele nieuwe bewoners van de Berlijnse flatwijken verloopt vaak moeizaam.

A
Alleen bewering I is juist.
B
Alleen bewering II is juist.
C
Beide beweringen zijn juist.
D
Beide beweringen zijn onjuist.

Slide 14 - Quiz

De arbeiderswijken die na 1870 in het Ruhrgebied werden gebouwd, kwamen vlak naast de kolenmijn of de fabriek te liggen. Wat was daarvan de belangrijkste reden? Kies het juiste antwoord.
A
Bij de mijnen en fabrieken lagen ook de kerken, scholen en andere voorzieningen. Het was handig om daar ook de arbeiderswijken te bouwen.
B
Dichtbij de fabriek of de mijn was de grond het goedkoopst.
C
De arbeiders konden op die manier snel en goedkoop bij hun werk komen. Dat was nodig, omdat de lonen laag waren en de werkdagen erg lang waren.
D
In de bestaande steden was de grond al volgebouwd met spoorlijnen, kanalen, autowegen en de winkelvoorzieningen. Daardoor was daar geen ruimte meer.

Slide 15 - Quiz

Grote delen van het Ruhrgebied zijn heringericht. De gesloten kolenmijn Zeche Zollern (figuur 6) is nu bijvoorbeeld een mijnbouwmuseum. Een groot deel van de bezoekers van dit museum komt van ver, tot uit België, Frankrijk en Nederland. Dat betekent dat de …. van deze culturele voorziening erg groot is. Wat moet er op de puntjes?
A
Verzorgingsgebied
B
Drempelwaarde
C
Reikweidte
D
Mobiliteit

Slide 16 - Quiz

Over zo’n 40 jaar ziet de leeftijdsopbouw van de bevolking van de meeste landen er heel anders uit dan nu. Onderling kunnen er grote verschillen tussen landen zijn. Je ziet twee leeftijdspiramides (figuur 7), de ene is van Nederland, de andere van Duitsland. Sleep het juiste land naar de juiste bevolkingsgrafiek.
Nederland
Duitsland

Slide 17 - Drag question

Juist of onjuist?

In het voormalige communistische Oost-Duitsland waren te veel mensen in dienst van de staat, zoals de geheime dienst, politie en leger. Na de eenwording kregen deze ambtenaren werk in de kolenmijnen van het Ruhrgebied.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Juist of onjuist?

De dorpsbewoners die in het oosten naar de steden trokken, kregen daar nieuwe banen aangeboden in de opbloeiende industrie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Juist of onjuist?

Vooral de jonge mensen vertrokken uit de oostelijke deelstaten, waardoor de vergrijzing hier sneller verliep dan in West-Duitsland.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Juist of onjuist?

Doordat er naar verhouding veel jonge vrouwen vertrokken naar ‘het westen’, werden er steeds minder kinderen geboren in Oost-Duitsland.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

In het Ruhrgebied ligt het grootste winkelcentrum van Europa: CentrO in Oberhausen.
Zelfs uit Nederland komen er dagelijks mensen naar CentrO. Wat zegt dat over de reikwijdte van CentrO?
A
De reikwijdte is heel groot, omdat bezoekers van ver weg komen, zelfs uit een ander land.
B
De reikwijdte is heel groot, omdat het winkelcentrum genoeg bezoekers trekt om te blijven bestaan.
C
De reikwijdte is heel klein, omdat bezoekers van ver weg komen, zelfs uit een ander land.
D
De reikwijdte is heel klein, omdat het winkelcentrum genoeg bezoekers trekt om te blijven bestaan.

Slide 22 - Quiz