2.3 en 2.4 Spieren en blessures I

Hoofdstuk 2 : Bewegen



§ 2.3 en 2.4
Spieren en blessures
1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 2 : Bewegen



§ 2.3 en 2.4
Spieren en blessures

Slide 1 - Slide

Programma
  • Terugblik
  • Lesdoelen
  • Verwondersessie over hoe we met botten bewegen
  • Workshopsessie, opdrachten §2.3(1-10), §2.4(1-10)
  • Communicatiesessie

Slide 2 - Slide

                                 Terugblik:


Twee soorten reclame
Lay-out
Terugblik

Slide 3 - Slide

Welke gewrichten ken je?

Slide 4 - Mind map

Hoe heet het OP EEN NA onderste botje van de wervelkolom
A
Staartbeen
B
De Borstwervel
C
Het lendenbotje
D
Het Heiligbeen

Slide 5 - Quiz

Wat is geen soort gewricht?
A
Zadelgewricht
B
Scharniergewricht
C
Rolgewricht
D
Balkgewricht

Slide 6 - Quiz

Welk bot zit NIET in je arm?
A
Ellepijp
B
Spaakbeen
C
Handtopbeentje
D
Handwortelbeentje

Slide 7 - Quiz

Wat is GEEN functie van het skelet?
A
Stevigheid geven
B
Vorm geven
C
Beweging mogelijk maken
D
Eten verteren

Slide 8 - Quiz

Schar-nier-gewricht
rol-gewricht
Kogel-gewricht
zadel-gewricht

Slide 9 - Drag question

Lesdoelen
Aan het eind van deze les weet je:
  • hoe een spier is opgebouwd en welke typen spierweefsels er zijn
  • hoe spieren zorgen voor beweging
  • veel voorkomende blessures te benoemen bij spieren en gewrichten en wat je er misschien aan kan doen

Slide 10 - Slide

Hoofdstuk 2 : Bewegen



§ 2.3 en 2.4
Spieren en blessures

Slide 11 - Slide

Anatomie van een spier
van klein naar groot:
  1. spiercel
  2. spiervezel (weefsel)
  3. spiervezelbundel
  4. spier (orgaan)

spiercellen

Slide 12 - Slide

Drie typen spierweefsel bij de mens
  • Glad spierweefsel
wordt niet moe
onbewust (onwillekeurig)

  • Dwarsgestreept spierweefsel
sterk
bewust (willekeurig)

  • hartspierweefsel
wordt niet moe
sterk
onbewust  (onwillekeurig)

Slide 13 - Slide

Hoe buig en strek je je arm?
Antagonisten:
Spieren kunnen alleen trekken, dus
er zijn altijd twee spieren die samen moeten
werken, die noem je antagonisten.

voorbeeld:
Arm buigen: de armbuigspier (biceps) wordt korter en dikker, de armbuigspier (triceps) ontspant zich en wordt uitgerekt.
Arm strekken: de arstrekspiers wordt korter en dikker, de armbuigspier zich ontspant en wordt uitgerekt.
Er is balans tussen de antagonisten waardoor je gecontroleerd beweegt.


Slide 14 - Slide

Blessures
Een beschadiging aan het lichaam:
botten
  • kneuzing - rust
  • breuk - herstellen

Gewrichten
  • verzwikken (verstuiken)- rust
  • ontwrichten - herstellen

Slide 15 - Slide

Blessures
Een beschadiging aan het lichaam:
Spieren en pezen
  • kneuzing (I) - rust
  • inscheuren (II) - ontlasten
  • afscheuren (III) - opereren

Slide 16 - Slide

Workshopsessie
Je maakt:
opdrachten §2.3 (1-10)
opdrachten §2.4 (1-10)

Wat niet af is, is huiswerk 

oefen en zelftest!
timer
1:00:00

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide