Algemeen

Algemeen

Maanden van het jaar

januar i	februar i	maart	april
mei	jun i	jul i	augustus
september	oktober	november	december

Wanneer ben jij jarig?

• Ik ben jarig op 14 juli.
  

• Welke dag is het vandaag?
• Welke maand is het?
• Wat is de datum vandaag?
  

Welke is weg?

januari

februari

april

mei

juni

juli

augustus

september

oktober

november 

december

De kinderen kunnen dit op een wisbordje schrijven

Welke is weg?

januari

februari

maart

april

juni

juli

augustus

september

oktober

november 

december

Welke is weg?

januari

februari

maart

april

mei

juni

juli

augustus

september

november 

december

Welke is weg?

januari

februari

maart

april

mei

juni

juli

september

oktober 

november

december

Wanneer ben jij jarig?

• Ik ben jarig op 14 juli.
  

SLIDE Welke dag, maand, datum?

SLIDE Welke is weg (4x)

Bij de laatste: kijk goed hoe je het schrijft.

[geen SLIDE] Kom samen naar het bord en schrijf de maanden op. Om de beurt een maand.

- Wanneer ben je jarig?

- Hoeveelste maand is ......... ? De eerste? De tweede?

- Welke maand komt na/voor .......?

- Welk seizoen is het in .......... ?