Lidwoorden

Lidwoorden
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Lidwoorden

Slide 1 - Slide

Doelen
- Na deze les weet je welke lidwoorden er zijn.
- Na deze les weet je wanneer je a of an moet gebruiken.
- Na deze les weet je de verschillende uitspraken van the.

Slide 2 - Slide

a / an
A betekent een. Je gebruikt a bij woorden die qua uitspraak beginnen met een klinker (a, e, i, o, u).

an arm
an infection

Slide 3 - Slide

a / an
An betekent een. Je gebruikt an  bij woorden die in de uitspraak beginnen met een medeklinker.

a table
a leg

Let op! Spelling maakt niet uit, alleen hoe je het uitspreekt!

Slide 4 - Slide

the
The betekent het. Let goed op je uitspraak, deze verschilt voor woorden die beginnen met een klinker.

the flu = thu flu

the arm = thie arm

Slide 5 - Slide

a of an?
1. ... broken leg
A
a
B
an

Slide 6 - Quiz

2. ... one-day trip
A
a
B
an

Slide 7 - Quiz

3. ... animal
A
a
B
an

Slide 8 - Quiz

4. ... English teacher
A
a
B
an

Slide 9 - Quiz

5. ... uniform
A
a
B
an

Slide 10 - Quiz

6. ... class
A
a
B
an

Slide 11 - Quiz

7. ... x-ray
A
a
B
an

Slide 12 - Quiz

8. ... hour
A
a
B
an

Slide 13 - Quiz

Zijn er nog vragen?

Slide 14 - Open question

Aan de slag!
Werken aan het huiswerk van deze week:

G, H, I

Ook alles van vorige week nog afmaken, niet iedereen is bij!

Slide 15 - Slide